KATERN positief banksaldo. Die snelle terugbetaling werd mede in de hand gewerkt door een zuinig bestuur. Na de opening deden de bestuursleden bij thuisduels zelf het kassiers- en controlewerk. Dat leverde een besparing van 250 gulden per wedstrijd op. Ook mocht iedere speler nog maar twee vrijkaartjes per wedstrijd weggeven. Men reisde naar uitwedstrijden in de derde in plaats van tweede klasse van de trein. En na afloop van de wedstrijd was er geen etentje meer op kosten van Ajax. Het Ajax-stadion zou een hoofdtribune en onoverdekte zittribune krijgen, elk goed voor 4.500 toeschouwers. Achter de doelen kwamen twee staantribunes met een capaciteit van elk 6.500. Het stadion kreeg een indoortrainingszaal, een uniek bezit in die dagen. De totale oppervlakte van het complex bedroeg 5,67 ha. Voor de drie velden (het hoofdveld en twee velden vóór het stadion) waren tussen de 500.000 en 600.000 graszoden nodig. Honderdvijftig mollen moesten gevangen worden. Volgens het clubblad een blijde gebeurtenis voor de Ajax-dames aangezien dat aantal genoeg was 'om een paar heerlijke bontjassen te produceeren'. Op zaterdagmiddag 21 april 1934 werd de eerste paal van het stadion door voorzitter Marius Koolhaas de grond ingeslagen. De opening vond plaats op 9 december 1934. Vooraf was in het clubblad een oproep geplaatst aan de leden en donateurs om niet vóór twaalf uur naar het stadion te komen, aangezien enkele hoogwaardigheidsbekleders eerst rondgeleid moesten worden. Ook was het nog niet mogelijk om met auto's het complex binnen te rijden. De wegen waren nog niet voldoende verhard. Fietsen konden voor een dubbeltje worden Foto: Collectie Ajax geparkeerd in de speciaal door de Turmacfabrieken aan Ajax geschonken fietsenstalling aan de Diemenzijde. Voor dat bedrag was het stalen ros meteen tegen diefstal verzekerd. Aan het begin van de middag van de opening hadden 15.000 nieuwsgierigen de tribunes van het stadion beklommen. Het was prachtig weer. Het muziekcorps van AJAX CLUBNIEUWS - PAG. 131 Mmmmmmmmmmmmmmmmzi OPEN BRIEF AAN DEN ARCHITECT VAN EEN VROUW. Lieve meneer Roodenburgh. U zult wel raar opkijken een brief van mij te ontvangen, maar ik heb iets op het hart wat er af moet. Ik ben een vrouw moet u weten, nog wel niet heelemaal volwassen, maar toch bijna. Nu heeft u een pracht van een stadion gebouwd, maar u heeft ons, vrouwen heelemaal vergeten, u heeft ons n.l. beroofd van onzen „show". Hoe gezellig was dat niet op het oude veld. Wij, vrouwen, komen niet alleen om te kijken naar dat gevoetjebal of de bloote beenen van de jongens, neen, wij willen nog veel meer zien. Wij willen kijken naar de hoedjes, mantels, japonnen, enz. en hierover onder elkaar onze meening (wel eens goed, maar ook wel eens niet goed) zeggen. Nu zitten we ai een paar maan» den op de nieuwe tribune, maar als u het mij eerlijk vraagt, weet ik nog steeds niet wat de Ajax»dames op en aan hebben. Nu weet u, of misschien weet u het niet, maar zoodra het begint te vriezen of de eerste sneeuw valt, beginnen wij onze voorjaarshoedjes op te zetten. Ik denk nog met weemoed aan verleden jaar op die oude houten tribune. Om 1 uur was ik reeds present en zag alles passeeren, zeker wel een 700 hoedjes en wat een pracht van bontmantels, stuk voor stuk om een moord voor te doen. Op* eens schiet mij dat hoedje van Miep te binnen, nee maar, een schatje, moet u hooren, een klein hoedje van heel fijn blauw stroo met een klein randje en opzij een gesp een beetje scheef op het cene oor en een blonde krul van voren er uit, om te stelen zeg daarbij een kort bontjasje, echt kwiek, wat wij noemen „knal". Weer heel iets anders als Bep, die altijd zoo gilt als er een kool gemaakt wordt. Die had een grooten hoed met een broeden rand, het leek wel een oorlogschip, dat kind heeft totaal geen smaak. Nee, dan die bontjas van mevrouw Dinges, een veulcnjas, echt rijk, maar ik zou toch liever een kort bontjasje hebben. Ook dat knab hoedje van Annie, een dotje gewoon, alleen moest dat spook er niet onder zitten. En zoo zou ik door kunnen gaan, maar dan wordt mijn briefje te lang. Misschien mag ik op het feest van 18 Maart wel een steppie mèt u maken, dan zal ik u nog wel meer vertellen. Maar nu, nu is er geen aardigheid meer aan. De eerste sneeuw is gevallen en de voorjaarshoedjes komen dus weer, maar wij kunnen ze, op de tribune, alleen maar van achteren zien en niet zien wie cn wat er onder zit. Hè toe, meneer Daan, namens alle vrouwen vraag ik het u zou u de „over* dekte" niet een paar metertjes achteruit kunnen zetten, en ons dan onze promenade met „show" teruggeven? De geheele vrouwenwereld zal u dankbaar zijn. Met heel veel groeten MARIETJE KRUL. Niet iedereen was even blij met het nieuwe stadion, zoals uit deze brief in het clubblad blijkt. De bakstenen voorgevel van het Ajax-stadion in 1934. Verkade uit Zaandam opende om twaalf uur het gebeuren, waarna Rietje Volkers, de vrouw van speler Wim, een olijke speech hield. Architect Roodenburgh kreeg twaalf gebrandschilderde ramen, met daarop onder meer binnen Ajax beoefende sporten. De officiële opening werd verricht door de Amsterdamse wethouder I.H.J. Vos. Na zijn toespraak knipte hij met een schaar een rood-wit lint door, al was de negenjarige André Brokmann, zoon van bestuurscommissaris en oud-eerste- elffalspeler Theo, hem bijna voor geweest. Het Ajax-stadion was officieel in gebruik. Gelukkig maar, want supporters op de staantribune waren wat ongeduldig geworden van de vele toespraken en begonnen luidkeels te roepen om voetbal. Na een défilé van de kampioensploegen uit 1918 en 1919, het eerste elftal en alle jeugdelftallen (die de letters AJAX op het veld vormden, net als bij de sluiting in 1996), werd er eindelijk gevoetbald, tegen de Parijse club Stade Francais. Na twee minuten spelen opende rechtsbuiten Bob ten Have de score. De eerste wedstrijd in het Ajax-stadion eindigde, na een 3-1 ruststand, in 5-1. Van Reenen scoorde drie maal. Na de wedstrijd hield men in het stadion een diner, waarbij de Ajax-jazzband voor de muzikale begeleiding zorgde. Vervolgens zette het Ajax-gezelschap koers richting hotel Krasnapolsky. De stemming zat er inmiddels al aardig in; één beschonken Ajacied vloog onderweg door de ruit van een taxi. Een week later, op 16 december 1934, speelde Ajax onder leiding van scheidsrechter Boeree zijn eerste competitiewedstrijd in het nieuwe stadion, tegen VSV (6-0). 18.000 toeschouwers zagen Johnny Roeg (ook al de maker van het laatste doelpunt in het oude stadion) na vijf minuten de eerste competitietreffer van Ajax in het nieuwe stadion scoren. Niet iedereen was even blij met het nieuwe stadion. Voor de hoofdtribune van het oude stadion bevond zich een soort van promenade, waardoor vooral de dames eikaars outfit konden bekijken. In het nieuwe stadion ontbrak een looppad, tot ergernis van onder andere Marietje Krul die hierover een boze brief naar het clubblad stuurde. DFCFMRER 1 999 179 .MAGAZi

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 185