r1
r1
KATERN
r
jjs P
J I I
-J
stad i
Reeds aan het eind van de jaren twintig leefde bij de club het idee dat men naar
een groter stadion moest. Het 'houten stadion' was knus, maar te klein voor
topwedstrijden. Pas in 1933 kwam er schot in de zaak, maar toen ging het ook
meteen heel snel. Op 21 april 1934 ging de eerste paal de grond in van het
stadion dat vanaf de opening op 9 december van datzelfde jaar gedurende
62 jaar Ajax' thuishaven zou zijn.
Ondanks tal van verbouwingen kwam de
capaciteit van het oude Ajax-stadion niet
verder dan veertienduizend. Heel aardig
voor een doorsneeclub, maar niet voor een
club die bijna ieder jaar afdelingskampioen
werd. Vanaf 1930 speelde Ajax veel van de
wedstrijden in de kampioenscompetitie in
het Olympisch stadion. Bovendien
moesten de andere Ajax-elftallen zich
behelpen met één bijveld (en een houten
keet). Omdat er op dit veld onder alle
weersomstandigheden getraind werd, was
het veel te vaak op wedstrijddagen
ongeschikt om op te voetballen.
De gemeente Amsterdam werkte niet echt
mee. Er was volgens haar geen geschikte
plek te vinden. Daarnaast zag men de
noodzaak van een nieuw stadion voor Ajax
niet helemaal in. Voetbal was niet meer
dan een gezellig tijdverdrijf en om daar nu
zoveel geld aan uit te geven was in de
crisistijd waarin men leefde, niet
verantwoord.
Ajax dreigde de gemeente daarop om
desnoods buiten de gemeentegrenzen te
gaan spelen. Maar ook in Diemen,
Duivendrecht en langs de boorden van de
Amstel vond men geen geschikte plek. Pas
in 1933 kwam er schot in de zaak. De
gemeente Amsterdam had nu ook belang
bij een verhuizing van Ajax, want op de
plek van het houten stadion zag men liever
woningen komen. Bovendien zou de bouw
van een nieuw stadion werkgelegenheid
betekenen.
Op 21 december ging Ajax akkoord met
het Voorland-plan, een nieuw stadion
Foto: Collectie Ajax
enkele honderden meters oostwaarts op de
Middenweg. Op de nieuwe plek bevond
zich wel nog de hoeve Voorland, die
voorkwam op de Monumentenlijst. Nader
onderzoek wees echter uit dat de hoeve
eerder een natuurwonder dan een
natuurmonument was: de boerderij stond
op instorten. Het slopen was een makkie.
Achter de hoeve bevonden zich enkele
velden van de R.K. Voetbalbond en
schoolwerktuintjes. Ze mochten - tegen
betaling - verplaatst worden.
Het stadion zou ontworpen worden door
Ajax-lid en architect Daan Roodenburgh.
Besloten werd om met de materialen
beton, baksteen en ijzer te bouwen. Het
goedkopere hout zou meer
onderhoudskosten betekenen, en dat was
juist iets wat men, met de ervaringen van
Het houten stadion, dat in 1934 gesloopt werd.
het vorige stadion, niet meer wilde.
Het stadion kostte 300.000 gulden. Ajax
had 250.000 gulden te besteden. Aan
eerste-elftalspeler Wim Volkers, tevens
werknemer bij de bierbrouwerij van
Heineken, werd gevraagd of hij bij zijn
bazen een lening kon lospeuteren.
Heineken zou dan ook het bier mogen
leveren voor het café-restaurant van het
stadion. De brouwerij voelde daar niets
voor, mede omdat bij Ajax de bieromzet
niet hoog genoeg was. Penningmeester Jan
Oudheusden slaagde er tenslotte in bij de
N.V. Twentsche Bank een lening te
verkrijgen. In 1936 zou de schuld zijn
terugbetaald en had Ajax zelfs weer een
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1999
177