De supporters KATERN staan zou het eerdere doelgemiddelde van de kampioenscompetitie de doorslag geven. Ingewikkeld, maar voor Ajax betekende dat een gedeelde eerste plaats al voldoende was voor de titel. En zie: zo geschiedde. In de laatste wedstrijd tegen KFC had Ajax aan een gelijkspel genoeg. Daar het een kampioenswedstrijd betrof kwam Ajax eerst achter te staan (een kwestie van traditie). Men pakte deze keer zelfs flink uit: bij rust leidde KFC door twee fouten in de achterhoede met 2-0. De titel leek naar KFC te gaan, ook al scoorde Jan Bromvliet tegen. In de voorlaatste minuut voltrok zich dan het wonder. Jan Schubert zette voor en in het overvolle strafschopgebied rommelde Piet van Reenen de bal in het doel: 2-2. Ajax toch nog kampioen, voor de vijfde keer maar liefst. Dit betekende dat de 'kampioensschaaP, het Ardath-schild, weer naar Amsterdam kwam. Overigens werd deze pas in augustus uitgereikt door een vertegenwoordiger van de Ardath Cigarette Company. Beter laat dan nooit. Dat gold niet voor trainer Jack Reynolds. Opmerkelijk genoeg had hij in deze extra Begin jaren dertig groeide de behoefte bij de supporters om gezamenlijk naar belangrijke uitwedstrijden te reizen. Secretaris Marius Koolhaas organiseerde op 13 april 1930 een autotocht naar Go Ahead - Ajax. Om de tocht feestelijk te laten verlopen had Koolhaas, a 50 cent, Ajax-autovlaggen in de aanbieding. Ook regelde Koolhaas een tourwagen. Deze luxe had zo zijn beperkingen. Af en toe was die tourwagen een schoongemaakte visauto, uitgerust met een aantal provisorische banken. Bij hevige kou daalde de stemming in de Ajax-supportersvisauto tot onder het nulpunt. Op 24 juni 1934 ging het helemaal mis. Onderweg naar Almelo voor de wedstrijd tegen Heracles kreeg het voertuig panne. Pas na afloop van de wedstrijd arriveerde de harde kern Ajax-supporters bij het voetbalveld. Een geluk bij een ongeluk, want zo had men de 2-1 nederlaag van Ajax tenminste gemist. Ajax-supporters zaten trouwens nooit bij de pakken (panne?) neer. Twee jaar eerder, op 24 april 1932, hield de Ajax- 'supportersbus' reeds zijn eindstop in Diemen, terwijl de eindbestemming toch echt (Sportclub) Enschede was. Geen nood, de portemonnees werden te voorschijn getoverd en voor het astronomische bedrag van 75 cent huurde men snel een verhuisauto en was daardoor ruim op tijd voor een spectaculaire 3-3. Dit alles gebeurde echter nog ongeorganiseerd. Op 17 november 1937 besloot men, dat als men pech onderweg zou krijgen, men het voortaan in een officieel verband zou doen. Of zoiets. In ieder geval: de eerste Ajax-supportersvereniging werd opgericht. Er werden heuse reglementen opgesteld. Opvallend was dat dames (die geen lid van Ajax zelf mochten worden) wel tot de supportersvereniging werden toegelaten. Net als de heren moesten zij minstens zestien jaar oud zijn. Ook merkwaardig was de bepaling dat de vereniging uit ten hoogste tweeëndertig leden mocht bestaan. Het (enige) doel van de vereniging werd vastgelegd: het bijwonen van alle uitwedstrijden (bij thuiswedstrijden ging iedereen op eigen gelegenheid naar het stadion). De contributie bedroeg 35 cent per week; het bestuur zorgde dan vervolgens voor een touringcar en plaatsbewijzen. Men moest iedere week de contributie betalen, ook als men niet naar de uitwedstrijd zou gaan. Tenzij de fan ziek was geweest, want dan kreeg hij of zij het geld terug. Dat gebeurde overigens niet zomaar: eerst werd de ziekte beoordeeld, niet door een arts maar door het bestuur van de supportersvereniging! In de jaren dertig floreerde het clubleven van Ajax. Kampioenschappen werden uitgebreid gevierd, zoals hier in 1939 in Krasnapolsky.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 175