Stanley Me
Toen was er opeens een mes, een bijzonder mes. Je kon het uit de
houder schuiven. Driehoekig vertoonde het zich aan de wereld. En
vlijmscherp. Zelf een zeiltje leggen was niet moeilijk meer, net als
het in één keer onttoppen van een vinger.
Is hij een mes? Was hij een mes, moet ik - helaas - eigenlijk zeggen.
Vlijmscherp was hij en hoekig kon hij als door een plotselinge
handbeweging zijn doelgebied uitschuiven.
Maar een mes? Daar was hij te zachtaardig en soms te nerveus
voor.
Ajax heeft altijd bijzondere keepers gehad. Van wie er slechts een
paar ook voor het Nederlands elftal bijzonder waren.
Groentehandelaar Gerrit Keizer pendelde heen en weer tussen
Amsterdam en Londen, tussen het Ajax-doel en dat van Arsenal.
Gert Bals was in zijn soberheid spectaculair. Heinz Stuy liet de
ballen misschien als hete kroketten vallen, maar wist zijn doel als
geen ander schoon te houden, zeker in grote wedstrijden, zoals
Europa-Cupfinales. Piet Schrijvers kreeg niet voor niets de
bijnaam 'Beer van de Meer'. O wee, wie hem in de weg kwam!
En toen kwam Cruijff - natuurlijk hij - met een jongen, die
uitgeleend was aan Haarlem - en wellicht al afgeschreven.
Cruijff verloste de keeper uit de totale eenzaamheid en maakte
hem ook in het veld en tijdens het spel tot één van de elf. Keepen
werd meer dan de deur van het 'hok' dichthouden. Keepen werd
mee-voetballen. En daartoe achtte hij die donkere jonge jongen
uitermate geschikt. Meer dan de tot dan toe vaste keus Hans Galjé.
Maar die was ook een beetje bleek. Niet slecht, maar daar was alles
mee gezegd. Dus ook ik was niet zo rouwig om de wissel van de
wacht van J.C.
Alleen: de twijfel over de keus van de maestro sloeg wel toe toen
we gedurende de eerste wedstrijden zagen hoe de nieuwe doelman
probeerde zichzelf uit het keepersisolement te bevrijden.
Gemor op de tribune. En ik morde mee. Iedereen en alles met een
Ajax-hart was het oneens met Cruijff. Dan maar die bleke Galjé.
Dwaas natuurlijk. Want 'Nummer 14' heeft altijd en in alles gelijk.
Ik overdrijf nu. Maar van keepen had en heeft hij zeker verstand.
Vraag het de keepers die met hem speelden maar. Hoe graag en
hoe vaak stond hij ook zelf niet in de goal tijdens trainingen. En
wie kon een keeper beter inschieten voor een wedstrijd dan hij?
En hij kreeg gelijk. Er kwam kleur en leven in het Ajax-doel. En de
wachter kreeg gebiedsuitbreiding, waarover hij steeds meer
heerste. Soms tot ver in het veld. Hij werd niet alleen bepalend
voor het afweren van aanvallen, maar des te meer voor het
opzetten van aanvallen.
En wij genoten. We sloten hem in ons hart. En hij werd een der
populairste spelers van het elftal. De spitsen
van de tegenstanders begonnen hem hoe
langer hoe meer te vrezen. Alleen op het
doel af vergrootte niet de mogelijkheid tot
een doelpunt, maar verkleinde die juist. Hij
zorgde voor spokerij en zenuwachtig
bereken in de hoofden der vijandelijke
AAN PE
door Klaas Vos
foto Louis van de Vuurst
spitsen. Wat op het eerste oog gevaarlijke tegenstoten leken,
verschrompelde hij tot onschuldige plaagstootjes. En als het moest,
niet anders kon, dan kon hij als een tijger, als een echt zwarte
panter, tot hoog in de hoek of laag aan de grond de bal uit zijn
doel ranselen. Of het nou om vliegende schoten of om intikkers
van dichtbij ging.
Hoeveel open doekjes kon hij niet - terecht - binnenhalen?!
Helaas was er altijd één ding dat hem parten speelde. Hij nam zijn
'vak' zo serieus, dat hij er zelf het 'slachtoffer' van werd. Zijn eigen
onrust, nervositeit vrat hem op. En toen ging het onder het bewind
van super-perfectionist Van Gaal mis. En die lange uit Voorhout
werd zijn opvolger. Trad - beter, eerlijk is eerlijk - in zijn
voetsporen. In zijn voetsporen, ja. Want zonder hem geen Van der
Sar. Aan hem zag de huidige doelman van Juventus wat effectief,
modern, Cruijftiaans keepen inhoudt en hij deed er zijn voordeel
mee.
Hij moet nu stoppen, juist nu zijn en mijn club hem weer liefderijk
in de armen sloot. Wat waren we blij met
zijn terugkeer en hoe overduidelijk klonk
het welkom van al wat Ajax is. De
terugkeer van een verloren zoon. En nu
dit.
Er rest Ajax slechts één ding: laat hem het
vak nu leren aan en op de Toekomst!
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1999