De kleedkamer in de Meer bestond uit
•twee delen. WanjHr je door de deur naar
."finnen kwam, hÊÊÊid je je in het eerste
peel, het hart van het kleedkamergebied.
pRechts leidyte eeifdeur naar de
ifysioth^^^Bsche ruimte. Links was een
brede opening die leidde naar het andere
deel van de kleedkamer. Daar hing een
"schoolbord. En op dat schoolbord schreef
de trainer de opstelling. Een dag voor de
wedstrijd, na de training, legde hij daar de
tactiek uit. Het was een van de weinige
gelegenheiden dat iedereen in het tweede
deel van de kleedkamer zat. Altijd
spannend, ook als je zeker wist dat je
speelde, was het moment dat je de
eenvoudige, veelzeggende initialen van je
naam zag staan in de formatie. EK, dat was
Eddie Kraal, HD dat was Hannie Das, PL:
Paul Lonhard, FP: Frans Post. Op een dag
stonden er nieuwe initialen.
ST stond er bij het rijtje wisselspelers. De
trainer deed alsof er niets aan de hand was.
Dat betekende: vertrouwen. Wij twijfelden
ook niet. ST was twee jaar eerder, toen wij
nog A- junioren waren, bij Ajax gekomen.
Hij bezat reeds de A-juniorenleeftijd maar
vanwege zijn tengere gestalte kreeg hij een
jaar dispensatie en voetbalde in de BI. De
kleine man kwam uit Tiel en logeerde bij
familie ergens in Zaandam. Hij was een
opvallend voetballertje en niet alleen
omdat hij van Molukse komaf was, de
eerste in de Watergraafsmeer. Voor ons
voetballers was dat van geen enkel belang,
wij vonden hem opvallend omdat hij zo
goed was. Een lastige speler ook, want hij
gaf nooit op en zijn kleine gestalte was
misleidend. Linksbuiten maar
oorspronkelijk rechtsbenig. Daar zag je
niets van. Zijn linker was net zo goed als
zijn rechter en dat maakte het voor de
verdedigers meteen dubbel moeilijk om
zijn dribbels af te stoppen. Dat hij heel
goed kon voetballen stond buiten kijf en
dat zijn instelling meer dan voorbeeldig
was, gaf iedereen grif toe. Toch hing er
overal een gluiperige 'maar' achter de
loftuitingen. Maar hij is te klein, te klein
voor topvoetbal, maar te licht voor het
grote werk, maar fysiek een maatje te klein.
Aardig voetballertje maar redt het niet. Het
mankeerde er nog aan dat het afgrijselijke
AJAXZIELEN
door David Endt
illustratie Thijs Damsma
maar werd gevolgd door het is een
Molukker. Ook wanneer het niet werd
uitgesproken voelde je die maar. Wij, die
hem van de training kenden, en onze
trainer wisten wel beter. Siempie was een
hartverwarmende voetballer die alles gaf,
altijd, die zich door niets en niemand liet
afschrikken en die alles met de bal kon.
Nadat hij een poosje met het tweede elftal
had meegetraind, was het ook helemaal
geen verrassing dat de initialen van Simon
Tahamata op het bord stonden. We
speelden in de Meer tegen De Graafschap.
Op de tribune zat een ruime
familievertegenwoordiging en die zag na
een tijdje hoe Simon zich opwarmde, hoe
hij het veld in kwam, hoe zijn broek
inderdaad erg lang en wijd leek om die
tanige benen en hoe Siempie scoorde! Met
het hoofd! Het was een heel bijzonder
doelpunt waarmee Simon Tahamata
meteen bewees dat men hem niet moest
onderschatten. De bal stuitte met een
boogje vanuit de doelmond waar een
scrimmage verdampte. Op de zestien
meter, een beetje naar links, stond Simon.
Hij wachtte niet op een stuit maar plantte
zijn hoofd tegen de bal. Het was geen lucky
poging, hij mikte echt. Met een
meesterlijke boog belandde de bal over de
opkrabbelende, positie innemende spelers
en de verbijsterde keeper tegen het net.
Wijd spreidde Siempie zijn armen en hij
holde zijn geluk naar de tribune,
achtervolgd door ons, zijn grootste fans.
Op de tribune vierde de Molukse kolonie
even uitbundig feest. De trainer keek
tevreden voor zich uit.
Even nog leken de vooroordelen een
logische verdere stap in de weg te staan
maar hij kwam er, in Ajax 1. En op slag
werd die jongen die door zoveel mensen
met het akelige maar was behangen, de
lieveling van het publiek. Als linksbuiten,
rap in de dribbel, stevig in de voorzet,
onverzettelijk in de tackle, verwoestend
direct in zijn sprint naar het doel. Spieren
als smalle donkere lianen, een ribbenkast
van Ambonees junglehout met daaronder
een hart dat A-jax, A-jax klopte. Ajax was
zijn duppie. Voor die club verliet hij de
bescherming van Tiel. Ah, wat was hij er
trots op dat hij dat shirt mocht dragen en
dat hij in de Meer mocht voetballen, dat
zijn initialen in de opstelling van het elftal
stonden. Vier jaar in het paradijs... A-jax,
A-jax deed zijn hart, totdat het gebroken
werd tijdens een schimmig spel van
zakendoen en vooroordeel. Toch.
Wie weet hoeveel zielepijn hij had toen hij
in 1980 de Meer verliet, verbannen naar
Luik? Misschien die trainer die hem in het
tweede elftal liet debuteren en een groot
vertrouwen had. Simon zelf houdt het
antwoord verborgen in zijn bast. Je zult
alleen in zijn felle zwarte ogen kunnen
lezen hoe smartelijk dat gedwongen
afscheid was. Met de waardering die hij
elders oogstte lijmde hij de brokjes van zijn
hart een beetje. En toch, overal waar hij
speelde, in het rood van Standard, het
paars van Beerschot, het rood-wit-zwart
van Feyenoord, het oranje van Oranje of
het geel en rood van Germinal, overal
sleepte hij zijn oorspronkelijke liefde met
zich mee. Trots op die rood-witte
achtergrond. Net als op zijn Molukse
idealen.
En nu, met een carrière die twintig jaar
topvoetbal beslaat en waarin zijn mooie
naam louter fijne herinneringen oproept, is
hij weer een beetje thuis. Thuis in Ajax.
Junglehout en lianen. Als in België gelegerd
opleider van jonge talenten, groot en klein.
Het hart definitief gelijmd, hoor hoe het
klopt: A-jax, A-jax. Het Amsterdams
gedachtengoed ligt in vertrouwde Molukse
handen. Handen die wekelijks een
opstelling op het bord schrijven.
Waarschijnlijk in eenvoudige maar
veelzeggende initialen.
Het werk van Thijs Damsma is te
bezichtigen bij Galerie Peter Bax,
Singel 82, 8601 AM Sneek
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1999