heeft mij voor het voetbal behouden' Ivic 'Op mijn twaalfde ben ik pas aan veldvoetbal gaan doen. Tot die tijd voetbalde ik alleen op straat. Ik werd lid van het Haagse clubje Texas DHB. Op mijn veertiende speelde ik al in het eerste elftal. En daarna maakte ik al snel de overgang naar FC Den Haag. Ik was amper zestien, toen Ajax zich meldde. Bobby Haarms kwam bij ons thuis; ze wilden me dolgraag hebben. Maar toen ik hoorde dat ik elke dag moest trainen, heb ik voor de eer bedankt. Daar had ik helemaal geen zin in en zeker niet om daarvoor steeds naar Amsterdam te moeten. Vanwege een beenbreuk ben ik een jaar uit de roulatie geweest, maar daarna kwam ik in het eerste van FC Den Haag. Het was een heel jong elftal rond de oude rot Aad Mansvelt. "Oom Aad en z'n neefjes" werden we genoemd. Martin Jol, Johnny Dusbaba, Leen Swanenburg, dat soort jongens zaten er bij. Een heel talentvolle lichting. Nou moet ik zeggen, dat ik me niet zo'n neefje voelde. Ik was niet coachbaar. Ik had altijd ruzie met m'n "ooms". Dus ook met "oom Aad". Later had ik dat ook met vedetten als Krol en Suurbier. Slaande ruzie zelfs. We gingen echt met elkaar op de vuist. Daar moeten we echter niet zo dramatisch over doen. Want wat woordenwisselingen zijn op kantoor, zijn gevechten op het voetbalveld. Je bent al heel fysiek met elkaar in de weer, dus... Op m'n negentiende ging ik alsnog naar Ajax. Om er vervolgens zeven jaar te spelen. Ik was gekocht onder Hans Kraay, maar die was al gauw weg en toen kwam Michels. Afgelopen maart kwam ik hem nog tegen tijdens het feest van Bob Haarms, toen die vijfenzestig werd. Het eerste wat Michels tegen me zei: "Tsjeu nog altijd tegen de wind in". Want wat was het geval: destijds moest ik bij hem komen in het trainerskamertje. En toen zei hij tegen mij: "Als jij goed naar me luistert, maak ik m MOMENT door Klaas Vos van jou binnen twee jaar een Europese topspeler." Ik: "Ja hoor, ik wil wel luisteren." Maar het werd helemaal niks. Michels vertelde me dat ik moest bewegen. Zonder de bal dus. Maar ik was al jaren gewend alleen wat te doen met de bal aan de voet. Ik speelde puur op m'n instinct. Nu moest ik bewegen, maar ik wist totaal niet waarheen en hoe. Dat werd me ook niet verteld. En ik moest ook leren de bal snel af te spelen. Ook volkomen tegen m'n natuur in, balverliefd als ik was. Dus ik speelde de bal steeds verkeerd af, ik gaf hem altijd aan een tegenstander. Het gevolg was dat ik op de reservebank zat, met iedereen ruzie had, geen zin meer had, te laat kwam en doorlopend boetes aan het betalen was. Aan het eind van het seizoen zei ik tegen voorzitter Van Praag dat ik ermee kapte. Ik was het zat. De hele magie van het voetbal was weg, ik stopte met voetbal. Die zomer lag ik heerlijk op het strand, met een stel mooie meiden om me heen. En dan zag ik Johnny Dusbaba voorbij rennen om alweer aan z'n conditie te werken. Het nieuwe seizoen begon, zonder mij. Op een gegeven moment werd ik gevraagd om aan een cafétoernooitje mee te doen. Daar had ik wel oren naar. Maar m'n voetbalspullen lagen nog bij Ajax. Dus ik rijd met Johnny Dusbaba mee. Daar vraagt Bobby me of ik toch niet even mee wil doen; ze kwamen nog een mannetje tekort. Inmiddels stond Ivic voor de groep. Tijdens het trainingspartijtje speel ik iedereen zoek. En na afloop zegt Ivic tegen me: "Jij hoort in het elftal thuis, je moet morgen weer komen." Hij sprak zo overtuigend dat ik de andere dag er weer was. Die man had tijdens één training gezien wat ik in huis had. En vervolgens leerde Ivic me pas werkelijk wat Michels bedoelde. Hij creëerde trainingssituaties, waarin mij duidelijk werd wat "bewegen" werkelijk inhoudt, hoe je dat moet doen. Hij had heel goed gezien dat ik van groot belang voor een 212 AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 212