hem onaangenaam achtervolgd. Steeds
maar weer werd hij eraan herinnerd. Zo
zelfs dat hij spijt kreeg van de joligheid
destijds. Juist daarom is het prettig voor
het jongensboek dat hij Oranje toch zou
halen.
Reuser: 'In die twee jaar bij Vitesse heb ik
inderdaad het Nederlands elftal gehaald.
Dat zegt toch in ieder geval wel dat ik een
beetje kan voetballen. Het was maar een
helftje, maar toch. Niet dat ik me daarop
blindstaar, of dat ik vind dat anderen me
daarom anders moeten behandelen,
helemaal niet. Maar het was wel een
bevestiging van mijn kwaliteiten en mijn
inzet. Ik heb toch een cap achter me naam.
Niemand neemt me die ooit nog af.'
Inmiddels is Reuser met Fred Grim als
enige overgebleven van de gouden lichting
die in Tokio de wereldbeker won tegen
Gremio. Hij behoort, met Menzo, Winter,
Witschge en Grim, tot het selecte groepje
echte Ajacieden. En toch wordt hij hier en
daar niet helemaal voor vol aangezien,
doordat hij gehuurd is.
Reuser: 'Niemand hoeft medelijden met
mij te hebben. Ik ben nu al drie jaar lang
huurling. Het is een vervelend predikaat,
want de buitenwacht beschouwt je voor
een deel als buitenstaander. Niet de
mensen binnen de club, die weten wel hoe
'UlïlEINDfrltfK IS AU-EENPE WINST
toANWK, NIETPEAfKOMST
VAN PESfB-ERS'
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1999