Aan de andere kant van de zijlijn KATERN Dat spelers terugkeren bij Ajax als trainer komt geregeld voor. Trainer zijn is een nieuwe stap in hun leven en dat dat gebeurt bij hun oude, vertrouwde club lijkt logisch. Immers, het Ajax-spel stelt specifieke eisen en wie kan dat beter uitleggen dan diegenen die er zelf gevoetbald hebben? De beroemdste voorbeelden hiervan zijn Rinus Michels, Bob Haarms, Johan Cruijff, Barry Hulshoff, Jan Wouters, Jany van der Veen en John van 't Schip. Een recent voorbeeld is Simon Tahamata, die met ingang van het huidige seizoen bij Ajax in dienst trad als jeugdtrainer bij Germinal Beerschot Ekeren. Soms keren spelers terug in een andere functie, zoals Pim van Dord (fysiotherapeut), Henk Foto: Louis van de Vuurst Groot, Ton Pronk en Gerrie Mühren (scout). Ook in deze gevallen geldt dat de terugkomers in hun nieuwe functie volop gebruik kunnen maken van hun in een andere rol opgedane expertise. Een bijzodere comeback als trainer maakte Dolf van Kol, Ajax' trainer in de oorlogsjaren 1941- 1945. Ton Pronk, hier op Voorland bezig met de jeugd, keerde bij Ajax terug ais scout. De eerste- elftalspeler uit de (gehele!) jaren zestig is thans hoofd van het omvangrijke scoutingapparaat van Ajax. Foto: Louis van de Vuurst Ajax' fysiotherapeut Pim van Dord speelde bij Ajax in de jaren zeventig. Tonny Bruins Slot keerde dit jaar als trainer treug bij de club. Als hem iets niet zinde, op of buiten het veld, nam hij geen blad voor de mond. Prins leefde op een constante voet van oorlog met scheidsrechters en tegenstanders. Reglementen waren er om overtreden te worden, zo leefde en voetbalde Prins ongeveer. De straatvoetballer en ras-Amsterdammer was razend populair bij het Ajax-publiek. Op 10 augustus 1962 speelde hij met Ajax een Intertoto-wedstrijd bij Kaiserslautern. Prins was een van de uitblinkers in de door Ajax met 5-4 gewonnen wedstrijd. Een jaar later werd Prins door Kaiserslautern gecontracteerd. Hij was daarmee de enige Nederlander in de pas gevormde Bundesliga. Prins, bijgenaamd Der Obermeckerer (de aartsmopperaar), maakte in West-Duitsland niet alleen op het veld indruk. Hij leefde als een playboy, compleet met dure auto's en sigaren (die hij naar verluidt af en toe aanstak met een tien-markbiljet). Hij trouwde er met Karin Brunn, een balletdanseres en mannequin. Aanhoudende berichten in de boulevard pers over zijn privé-leven en eenzaamheid deden hem na twee jaar terugkeren naar Amsterdam. Ajax was hij al die tijd niet vergeten: als Kaiserslautern-speler droeg hij altijd een halsketting met de letters A.J.A.X. Prins maakte in 1965 zijn comeback bij een 'herboren' club: Ajax, dat net aan degradatie was ontsnapt, werd door de nieuwe trainer Michels geprofessionaliseerd. Daartoe had Michels niet alleen Prins, maar ook Henk Groot van Feyenoord teruggehaald. Het clubblad van augustus 1965 opende verheugd met de terugkeer van 'De transfers van het jaar'. Ajax-lid en honkbalfanaat Martin Bremer sprak over de 'twee-honkslag van dit seizoen'. De comeback van Prins werd niet wat hij ervan verwacht had. In zijn 'eerste' seizoen speelde hij nog in dertig duels mee en was hij als rechtshalf een vitaal onderdeel van de kampioensploeg. Het seizoen erop was Prins het slachtoffer van een nieuwe reorganisatie van Michels. Hij vertrok opnieuw naar een opmerkelijke competitie: de wilde profbond in Amerika. In 1968 keerde Prins terug en speelde nog bij MW, Vitesse, Helmond Sport en FC Rita Berlaar (België). Op 26 september 1987 kreeg de 49-jarige Prins tijdens een wedstrijd tussen twee café-elftallen een fatale hartaanval. Johan Cruijfff Na de 'twee-honkslag' van 1965 moeten we maar liefst zestien jaar wachten op een nieuwe comeback. En die comeback van december 1981 was meteen een homerun. AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1999 169

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 169