KATERN Weer thuis Maar liefst drie Ajacieden keerden afgelopen zomer terug bij hun club. En als we de verhuurde John O'Brien en Martijn Reuser meetellen zelfs vijf. De comebacks van Aron Winter, Stanley Menzo en Frank Verlaat riepen gemengde reacties op. Er klonk instemming met de terugkeer van 'echte' Ajacieden, maar ook was er scepsis: is het drietal niet te oud en getuigt de aanschaf van (bijna-)dertigers niet van een erg-korte-termijnbeleid? En is het wel 'des Ajax' om eenmaal vertrokken spelers terug te halen? Een overzicht van bijna een eeuw comebacks. 'Eens een Ajacied, altijd een Ajacied'. Het is een kreet die vooral onder trouwe leden en supporters van de club leeft. Niet zelden tot hun ergernis speelt clubliefde voor veel spelers en/of trainers amper meer een rol. Tenminste niet als het gaat om bij welke club men speelt. Het beroep profvoetballer wordt uitgeoefend waar men het meeste geld kan verdienen. Of in de basis staat. Of Foto: Collectie Ajax waar de zaakwaarnemer een goed contract heeft geregeld. En is een speler eenmaal weg, dan is hij zijn oude club snel vergeten. Uit het oog, uit het hart. In de amateurperiode was dit niet vaak aan de orde. Als een voetballer al vanwege het geld vertrok, dan was het vanwege zijn dagelijkse beroep. Neem Gerrit Keizer, die in 1929 zijn debuut maakte in het eerste. Straatvoetballer en ras- Amsterdammer Co Prins, razend populair bij het Ajax-publiek, in Duitsland bijgenaamd 'Der Obermeckerer'. Gerrit Keizer stond enige tijd op zaterdag in Engeland en op zondag in Amsterdam onder de lat. Nog datzelfde jaar verhuisde Keizer naar Londen, alwaar hij als groenten- en fruithandelaar de kost verdiende. Hij ging in Engeland keepen, en stond zelfs een tijdje op zaterdag in Engeland en op zondag in Amsterdam onder de lat. In 1933 keerde hij definitief terug naar AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 164