uitgeven. Een van mijn grootste bezwaren tegen de Nederlandse literatuur is dat er nooit een normaal mens in voorkomt. Het draait altijd om gegoede, geschoolde, artistieke lui. Bouwvakkers of kantoorklerken kom je niet tegen.' FRAGMENT 3 De meeste jongens wilden Cruijff of Keizer zijn, maar ik wilde alleen maar onder de naam Suurbier spelen. Dat was niet uit bescheidenheid, maar ik had in de krant onder de rubriek opmerkelijke sportberichten' gelezen dat de international tijdens een Oranje- sportdiner de kale elftalbegeleider een hersenschudding had geslagen met zijn geslachtsdeel en dat sprak mij op een of andere manier meer aan dan de schaar van Piet Keizer of de dribbels van Cruijff. Maarten Spanjer, 'Semo', in: Moedeloos voorwaarts, De Arbeiderspers, Amsterdam 1998 RD: 'Hebben we hier niet te maken met de door mijzelf uitgegeven..., kom, hoe heet die jongen..., eh..., Maarten Spanjer! Gelukkig, dat ik hier niet door de mand val.' VvdR: 'Er is niets zo erg als voetbalhumor. Humor is vaak erg, maar voetbalhumor slaat alles. Diepdroevig word ik als de voorbeelden van voetbalhumor lees die wekelijks in Voetbal International staan. Eikaars schoenen vol pissen, een drol in een voetbaltas leggen. Het gaat altijd ten koste van elkaar.' RD: 'Sportverhalen zijn vaak heldenverhalen. En dat maakt het meestal ook tot jongensboeken. Op weg naar volwassenheid wil je je identificeren met en lezen over sporthelden. Kick Wilstra is typische jongensheroïek. De verhalen beantwoordden precies aan dat waarover je als jongen droomt. In een enorm stadion in Buenos Aires de winnende treffer scoren voor het Nederlands elftal. Vlak voor tijd, hè. Dat wat Rob Rensenbrink in 1978 dus had moeten doen.' VvdR: 'Als Rensenbrink had gescoord was hij een volksheld geworden. Dat paste niet bij hem. Daarom besloot hij op de paal te mikken. Zo werd hij wat hij wilde worden: de meest vergeten topvoetballer van Nederland. Voetbalboeken zijn vaak jongensboeken. De tijd dat ik dagelijks op straat voetbalde, waren precies de jaren dat ik 's avonds in bed jongensliteratuur las. Het was een ontdekking toen ik zag dat mijn schoolbibliotheek ook boeken over voetbal had. Klasse 5 wordt kampioen! Een slechte titel, omdat de afloop erin wordt weggegeven. De boeken over Kick Wilstra zijn pas later tot me gekomen. De tragiek van de roomse schoolbibliotheek is dat alles wat leuk was niet aanwezig was.' RD: 'Ik wilde vroeger Charley van der Weerd zijn. Eind jaren vijftig nam mijn vader me altijd mee naar De Graafschap. Niks eerste of tweede divisie, De Graafschap kwam uit in de hoofdklasse. Van der Weerd kwam van Wageningen, heeft ook nog bij Vitesse gespeeld, maar was in de tijd dat ik hem zag spelen de veldheer van De Graafschap. Omdat ik twijfelde tussen een toekomst als veldspeler of als keeper, benoemde ik Frans de Munck als tweede idool. De Zwarte Panter. Zijn bijnaam was in ieder geval dik in orde. Later, toen ik naar Groningen was verhuisd, werd Piet Fransen mijn speler. Melkboer in het dagelijks leven, op zondag een harde werker op het middenveld bij GVAV.' AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1999 117

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 117