■Het liefst flHt hij zonder FscheenbeJBfcners. Schouderophalend kan hij het mit de bescherming wel eens zijn Maar ze zijn niet voor hem. Dan maar het risico van pijn aan de scheen. Wat geen risico isÊÊÊt hij weet wat hij doet. Geen gevaar WO* noppen van de tegenstander in zijn koiflHten. Dat kousebeen. Let daar eens op. Nou een reden om geen scheenb Jflpermers te dragen want scheenbeschermers maken kousebenen lelijk. Hij trekt de kousen met stof voelende, materiaal beminnende vingers naar boven. De kousen maken zijn onderbeen lang. Tot aan de rand van de knieschijf schuift de kous. Een keer omslaan, terug omslaan, weer een keer omslaan. De rand van de kous kust de onderkant van de knieschijf en de rode rand boven de witte kous is drie keer smaller dan die van zijn medespelers. Perfecte kous. Scheenbeschermerloos en elegant bekoust ziet het been er mooi. In de wedstrijd schikt hij zo nu en dan, bijna zonder het te beseffen, de kous. Is-ie afgegleden? Is het slechts een gebaar? Het zijn details, minieme en zowat onzichtbare gevoeligheden van een sportman. Toen hij die Ajax-kousen met daarboven het witte broekje en het fonkelrood-en-witte Ajax- shirt in de zomer van 1986 voor het eerst aantrok, was het meteen in orde. Ajacied zijn stond hem goed. Het werk dat hij rechts achterin verricht, wordt door de mensen als normaal beschouwd. Een nuttige aankoop, dat spelertje van Sparta. Hij kijkt en luistert en inhaleert en hij voelt hoe hij, eerst maand na maand en later week na week, de materie in de Meer in zijn macht krijgt. Steeds meer ruimte creëert hij in zijn spel, steeds vlotter ziet hij de oplossing voor een probleem. Tik de bal naar Winter, speel door naar Van 't Schip, bied niet te snel aan, hou de ruimte voorin groot, even knijpen. De ballen vallen in zijn voet en het driehoekje is onaantastbaar simpel. Dat voetbal zo gemakkelijk kan zijn. Er is meer ruimte, er is meer ruimte in zijn geest en in zijn voeten onder die lang lijkende, fraai bekouste benen. Seizoenen gaan voorbij en de voetballer beseft dat hij meer kan met de wetenschap die zijn voeten regeert. De mensen zien het van buitenaf niet, ze accepteren de vlot A3AXZIELEN door David Endt illustratie Thijs Damsma spelende verdediger en ze voelen wel dat het een Ajax-jongen is. Van binnen groeit en groeit hij. Nog niet, Danny, nog niet. Wacht maar op je gouden moment dat in je bast groeit, alleen voor jou voelbaar. Je liefde voor het spel, je oog voor detail en verhoudingen, je zielskracht voor de winst en je gevoel voor de materie smelten samen. En opeens sta je daar, in het centrale zenuwstelsel van het elftal! Dacht je dat je ruimtebeperkingen had? Ach welnee, er is meer. Het meesterschap heeft fantastische referentiepunten in het elftal dat Europa verovert. Maar jij, Danny, jij bent de grote zenuwbaan. Niemand loopt sneller dan jij kunt denken. Niemand tackelt zo stevig als jij kunt anticiperen. Omdat het in het bewustzijn is gegroeid, is er hier geen sprake van intuïtie maar van ontwikkelde intelligentie. Voer voor fijnproevers die tintelingen in hun hart voelen. Het meesterschap waarmee de geest van het Ajax-spel zichtbaar en onaantastbaar tastbaar wordt gemaakt is om van te smullen. De voetbalruimte in je hersenen is zo groot, dat je zelfs de meest benauwde vierkante meters als wijde pleinen ervaart. Daar komt een jagende tegenstander, en nog een. Zij zijn dichtbij. Nee, je lelt de bal niet een eind naar voren, want daar links voor je of rechts naast je weet je een plek waar de bal heen moet. Radeloos kijken de jagers achterom. Uitgespeeld door een meesterlijk eenvoudig passje. Je bloedstollende kalmte heeft ze tot razernij gedreven. Het voelen en het weten vallen elkaar in de armen wanneer je eerder dan de spits bij de hard ingespeelde bal bent. Hoe omschrijf je de schoonheid van de voetbal-stop volleyHet is de functionele techniek, zo fijn als spinrag, waarmee je de bal temt en tegelijkertijd een bestemming geeft. Neerlegt, daar waar jij dat wil. Het is verdedigen en aanvallen tegelijk. Met de bovenste binnenkant van de voet raak je de bal half-hard, een beetje ingehouden, zodat de botsing met de bal minder sterk terugslaat maar de bal wel zoveel snelheid mee krijgt dat hij kneedbaar in de voeten van Pettersson, Van 't Schip, Bergkamp, Litmanen, Kluivert, Arveladze en Laudrup valt. Gedoseerd raffinement wanneer hij stopt en passt tegelijk. Danny ont-angelt de aanvallen in de Europese voetbaltempels. Hij tilt bokalen en schalen en hij draagt een blauw-witte band om zijn rechter bovenarm. Maar ook zonder die band is Danny een Grande Capitano die zijn team met tactisch meesterschap leidt. Tien meter naar voren of vijf meter naar achteren. Hij doorziet het spel van de ander en reageert daarop. Hij leest en ontleedt en vertaalt, hij voorkomt en schept en heeft nu zoveel ruimte in zijn hoofd, dat hij de jongens om hem heen mee kan stuwen. Neem ze mee, tien meter naar voren, stuur hem terug, drie meter naar achteren. Blijf wég uit die buurt, lok méé naar de andere kant. De vingers trekken de bovenkant van de kous weer op zijn plaats. Hij schikt zijn kousebeen, o, hij kan eeuwig blijven doorvoetballen. Hij is de Grande Capitano van het mooiste Ajax van de jaren negentig: Danny Blind. Je hebt het nooit kunnen geloven maar natuurlijk komt er een moment waarop het lichaam niet meer luistert en waarop de benen het tempo van de hersenen niet meer kunnen volgen. Je verbaast je erover. Pas geleden leek het nog oneindig ver weg, een verhaal uit een andere wereld. Je spaart en beschermt die benen door nog meer hersenwerk te verrichten. Maar soms heb je die benen nodig. Vaker worden de slidings een signaal van hulpeloosheid. Het is niet erg, Danny. Zie om naar je loopbaan en kijk naar de bergen goud. Het goud van de momenten, de vreugde, de verliefdheid op het spel, de bezetenheid, het uitdiepen van het inzicht. Zelfs het goud van de pijnmomenten. Schik teder je kousebeen en voel in die ene, schier onzichtbare beweging hoeveel voetbalgeluk je hebt gekregen en gegeven. De harten van de fijnproevers tintelden. Is dat niet het mooiste goud? Voel maar aan de bovenkant van je rechterarm. Daar zit-ie, de blauw-witte band van de Grande Capitano. AJAX MAGAZINE JUNI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 69