De foto
Catacomben. Mooi, beetje ouderwets
woord. Te ouderwets wellicht voor de
heldere, moderne kleedkamergang van de
Amsterdam ArenA. Hier hangt geen spinrag
in duistere hoeken, hier hoef je niet beducht
te zijn op een plotseling wegfladderende
vleermuis. Hier geen vochtige buizen,
verstopte afvoer. Het ruikt naar hygiëne.
Helder gewreven plavuizen, in halogene
zonnetjes gezet, blinkend als gepoetst ijs.
Nee, het zijn geen waarlijke catacomben vol
ruwe dierbaarheid meer zoals het oude,
rommelige Olympisch stadion die had.
Maar deze kleedkamergang heeft hij iets wat
de authentieke beton-bevloerde gangen niet
hadden: een fotogalerij. Aan de beide
muren hangen actiefoto's van de Ajacieden
die op dit moment bewoner zijn van het
gebied. Ruim bemeten en keurig ingelijst geven zij warmte en
status aan het gebied. Van Grim tot Oliseh, van Wamberto tot
Knopper, van Blind tot Melchiot. Die gang moet een speler tot
trots stemmen. Zijn beeltenis hangt hier niet voor niets. De
tegenstanders, de scheidsrechters, zij zien de foto's ook, al is het
maar in een flits. Zij denken: 'zo, die hangen hier mooi'. Die
beseffen dat de gefotografeerden bevoorrecht zijn. In Ajax-shirt in
het diepste van het Ajax-huis, daar waar het voetbalhart klopt.
De samenstelling van de foto verzameling wisselt. Vertrekkende
spelers krijgen het werk mee en de opengevallen plaats wordt
ingenomen door een nieuweling. Laudrup weg, Mensah in zijn
plaats. Op die manier leer je in razend tempo te leven met de
wetenschap dat een dierbare bewoner vertrokken, verhuisd is.
Aan het eind van die heldere, blinkende gang zijn openslaande
deuren. Die leiden naar de gracht. In die gang wachten de
voetballers op het openslaan van de deuren. Binnen motregent het
stadiongeluid naar binnen maar opening betekent een wolkbreuk,
een zondvloed aan kabaal dat over hen neerstort. Het moment
wordt uitgesteld. In twee rijen staan de tegenstanders in die gang.
Niet meer dan twee meter scheidt hen. Nerveus wachten zij, zij
kijken rond. En zij zien, onontkoombaar, daar rechts van de deur,
de laatste foto. Het is een bijzondere foto. Een foto van de
nummer 10 van Ajax. Er spreekt emotie en daadkracht uit. Klasse
en mentaliteit. De speler balt zijn vuisten en
schreeuwt het uit. Is de foto genomen nadat
de voetballer een doelpunt heeft gemaakt,
iets dat hem regelmatig overkomt? Is het
bevlogen blijdschap? Of is het beeld
geschoten op een moment dat hij zijn
medespelers aanvuurt? Dat hij het sein geeft
COLUMN
door David Endt
Foto: Louis van de Vuurst
dat er gestreden moet worden? De foto vertelt alles. De pezen in
zijn onderarm staan strak gespannen. Hij hoeft zijn mouwen niet
op te stropen want de mouwen zijn kort. De passie die uit zijn
donkere ogen spat is voelbaar en die werkt aanstekelijk en
imponerend tegelijk. Voor de rood-witten in de gang moet dat
stimulerend, bemoedigend, geesteskracht opwekkend zijn. We
gaan strijden, we gaan winnen!
De anders gekleurden in de gang zien de foto ook. Hij trekt hun
ogen naar zich toe. Ook zij zien de verbetenheid van het juichen,
de intense beleving van een moment. De macht van winnen. Zij
zien welk shirt die man draagt en dat die man die juicht of
aanspoort en zijn emotie en beleving toont, de geest van dat shirt
uitdraagt. Er hangt een catacombengevoel over die foto. Iets ruws
en dierbaars, een bijna ouderwetse kracht. Onhoorbaar roept hij:
'dit is Ajax!' En de boodschap wordt door beide partijen begrepen.
Het kan geen toeval zijn dat de plaats van de foto van deze speler
met het nummer 10 daar zijn plek heeft gevonden. Er moet over
nagedacht zijn. En ook als er niet over nagedacht is, is het geen
toeval. Dan hebben de voetbalgeesten bepaald dat die foto daar
moest komen te hangen. Het is de plek van de nummer 10, een
referentiepunt in die kleedkamergang.
Die foto zou niet weg mogen. Maar hij gaat wel weg. Aan het begin
van het volgend seizoen zal er op die plaats een andere foto
hangen. De man die de geesteskracht van Ajax zo voorbeeldig
verbeeldt, zal de foto mee krijgen. Zo moet het zijn, er komen
nieuwe helden, nieuwe vertolkers van het gevoel, nieuwe vertalers
van wat de club groot maakt. Je mag je niet te veel vastklampen
aan de schoonheid van het verleden. Je kunt niet verwachten dat
catacomben altijd stoffig, morsig, bedompt en onheilspellend en
dus romantisch blijven. Het leven gaat
door. Sta open voor de toekomst.
Maar wanneer de voetballers wachtend op
de openslaande deuren in die gang staan zal
ik die foto, dat stimulerende beeld van die
nummer 10 die in alles volledig Ajax is,
blijven zien.
AJAX MAGAZINE JUNI 1999
17