Van do tot dire Een opstandig, maar uiterst belangrijk gewricht - zeker voor voetballers - dreigde z'n carrière een geruisloze afloop te bezorgen. Als er één een waardig afscheid verdiend heeft, is hij het wel. Een jongen uit een dorp dat in vroeger eeuwen een toevlucht belichaamde in tijde van gevaar. Nog steeds hoorbaar in de naa: van het dorp: Oost-Souburg. Het met weelderige krullen rijk gezegende knulletje viel al snel op toen hij ging voetballen. Hij kon er wat van. Geen wonder dat hij in hel boekje van scouts terechtkwam. Dat hij de aandacht trok van de talentspeurders van de oudste profclub van ons land, een instituut wat betreft jeugdopleiding en gevoel voor talent. De krullenbol met de wat toegeknepen ogen verdween naar Sparta en speelde zich in het vlaggenschip van de club, met coryfeeën als Advocaat en Van Gaal. Als rechtsback. In het amateurvoetbal zeker - en heel misschien vroeger ook nog wel in het profvoetbal - de restpost van het elftal. Als je helemaal niets kon, kon je altijd nog rechtsback zijn. Dat gold voor hem zeker niet. Niet dat hij voor de gewone toeschouwer erg opviel. Zwijgend en zwijgzaam, niet spraakmakend en opzienbarend vervulde hij zijn taak rechts achterin naar behoren. Af en toe viel hij wel op. Want zo nu en dan scoorde hij. In z'n laatste Sparta-jaar (1985-1986) bijvoorbeeld thuis tegen Fortuna, Excelsior, twee maal tegen Heracles, tegen Feyenoord en de laatste wedstrijd van het seizoen tegen Ajax (3-1 voor Sparta). Eén man zag heel veel in hem. 'Toevallig' was dat wel Neêrlands beste, sinds kort officieel Europa's beste aller tijden. En zo werd Rotterdam verruild voor Amsterdam. Ook in het rood wit van de hoofdstad werd hij rechtsback. Na de Meester kwam na wat intermezzo's wederom een meester. En de onder de godenzoon van Betondorp gerijpte rechtsback werd een as-figuur. En hoe! Hoe ouder, hoe rijper; hoe ouder, hoe wijzer. Ajax had z'n eigen Baresi. Maar dan nog gedurfder en offensiever. Als er één kon 'lezen', was hij het. Steeds meer en beter. Terwijl de soberheid bleef. Geen overbodige franje, geen - om in theatertermen te spreken - 'schmieren'. Wat geen kabinet lukt, waar elke politicus mee COLUMN door Klaas Vos Foto: Louis van de Vuurst 'worstelt', maakte hij waar: regeren is vooruitzien. Hij ontwikkelde zich tot de Kasparov van de velden: beslissende stappen vooruit kunnen denken. Een strateeg pur sang. Een leider van weinig woorden. Daarin is hij Zeeuw gebleven. Maar wel weloverwogen, goedgekozen, precies en houtsnijdend. En tegen scheidsrechters wanneer nodig gericht nijdig, strijdend voor de belangen van z'n team. De successen van Ajax waren ook duidelijk zijn successen. Dat strategisch inzicht, die 'belezenheid' overwon de handicap van het ouder wordende lichaam. Hield hem zelfs 'jong'. En dus snel en alert. Een onwillige knie blokkeerde de betekenis die hij altijd voor ons team heeft gehad en in zijn laatste seizoen nog had kunnen hebben. Wat hebben we hem in deze barre tijden nog hard nodig en wat zullen we hem missen. Het einde van zijn loopbaan dreeg pijnlijk te zijn, als een dovende nachtkaars. Juist hij verdient dat niet. Gelukkig blijft hij voor het mooiste rood-wit ter wereld behouden. En dat is wellicht het belangrijkste gevolg van zijn overkomst destijds naar de grote stad A. Want er werd een liefde geboren die heden ten dage onder profvoetballers zeldzaam is: clubliefde. Dat hij voor 'ons' behouden blijft is daarom onvoorzien misschien wel het grootste geschenk dat de Meester ons gaf toen hij hem wist te verleiden het Spartaanse rood-wit te verruilen voor het Amsterdamse rood-wit. Het is dat ik - met anderen - mijn handen al vol heb aan de Bobby Haarms Fanclub, anders zou ik er zo één voor hem oprichten. Want het is zoals een spandoek in de ArenA het hart van ware supporters doet spreken: 'Liefde voor Ajax maakt Blind'. AJAX MAGAZINE JUNI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 103