Piïpmetje, Pimmetje, spring op je fiets en rij snel naar het voetbalveld. Nee, niet naar Buitenveldert, niet naar Sport Club Arends. Nee Pimmetje, Pimmetje, niet naar zuid maar naar oost, fiets naar de Watergraafsmeer, naar Ajax, want dat is vanaf vandaag je club, je nieuwe club! Hoeveel jongetjes van tien jaar zijn ooit met opwinding in hun hart naar hun eerste training voor Ajax gefietst? Of getramd, of door hun vader gebracht. Of gerend. Het gevoel blijft hetzelfde. Een gevoel van gespannen verwachting, van lichte angst voor het Grote Gebeuren, een gevoel van trots en blijdschap. Aangenomen welp bij Ajax. Aan het stuur bungelt een voetbaltas met daarin een wit shirt met een brede rode baan en ze hebben allemaal het idee dat iedereen op straat door de tas heen dat shirt kan zien. De meeste van die tienjarige jongetjes zijn ooit weèr terug naar huis gefietst. Later, veel later of heel veel later. Teleurgesteld, verongelijkt of berustend. Slechts een enkeling heeft in zijn voetbaltas nog steeds dat witte shirt met de rode baan. Pimmetje, Pimmetje. Hoe weinig mensen die weten welk een Ajax-ziel er in jouw bast schuilgaat! Dat de jongeren op de tribune de wetenschap ontberen is niet zo verbazend. Voor hen ben je de fysiotherapeut, een van de vele werknemers. Eentje die liever niet voor de camera komt of zijn tekst en uitleg in een microfoon sproeit. Hij slaat niet op de borst, hij schreeuwt niet van de daken en hij roert geen grote trom. Laat anderen de show maar stelen. Jij bent er voor je club, vakbekwaam, vakbewust, plaatsbewust. Dat de ouderen je ziel niet zien, dat is een vreemd onrecht. Zij zouden dwars door het scherm van bescheidenheid moeten weten welke plunje jij meedraagt. Wanneer jij je uit het trainingspak hijst om mee te A1AXZIELEN door David Endt illustratie Thijs Damsma doen m|t de verzamelde grote namen van weleer, dan schudden zij het hoofd, kijken elkaar aan en vragen zich af waar jij het aan verdiend hebt om je tussen de kampioenen op het Johan Cruijff-gala te vertonen. Pimmetje, Pimmetje, sla de cijferbladzijden er maar op na, tel de jaren op, concludeer en verbaas de menigte. 174 wedstrijden. Dat zijn er meer dan ronkende namen kunnen tonen. Neeskens niet, Tahamata niet, Rep niet, Van Basten niet, Geels niet, Koeman niet. Eer de zomer van je carrière zich kon ontvouwen, knapte er een achillespees en die wierp een niet te overwinnen barricade op. 26 jaar en stop maar Pimmetje... Pimmetje, Pimmetje, het is dat je ervaren had dat er erger leed is, anders zou je wereld zijn ingestort. Zonder die brekende pees hadden de Wijnbergen, Zwambornen, Zieglers en Van Veenen niet naar Amsterdam hoeven komen! En dan waren de 174 wedstrijden er 400 geworden, op zeker! En over het witte shirt met de rode baan was een oranje tricot gehangen. Dan hadden de mensen, de jongelingen en de oude garde, het wel geweten. Zij hadden geknikt en beaamd: tuurlijk, Pim van Dord hoort erbij. Zonder de steun van cijfers hadden zij je kwaliteiten in woorden kunnen vatten. Zij zouden hebben gesproken van een sterke en intelligente voetballer. Een allround verdediger die zelden overtredingen nodig had om zijn tegenstrever af te stoppen. Een man die de luchtduels kon winnen en de bal met een knik naar balbezit kon brengen. Gogme, inzicht, slimheid en kracht. Durf, respect, verantwoordelijkheid en macht. Je was een deurdrempel verwijderd van het leiderschap van de defensie, Amsterdams eigenwijs en uitgesproken maar gerespecteerd en kundig. De vrucht van kwaliteit en leergierigheid. Want ieder welpje dat bij Ajax de poort binnenfietst met in de aan zijn stuur bungelende voetbaltas een fonkelnieuw wit shirt met rode baan heeft talent. Echter niet ieder welpje weet te woekeren met dat talent en de latente aanleg te schragen met niet aflatende leergierigheid en doorzettingsvermogen. Niet ieder welpje offert een zomervakantie op aan trainingsarbeid in de Baarnse bossen om zijn droom te verwezenlijken. Pimmetje wel en daarmee bereikte hij de top. Hij keek naar Hulshoff en naar Krol. Hij lette op Blankenburg en op Suurbier. En zijn overtuiging dat ook hij dat niveau aankon, gleed nooit weg naar overmoed, zodat zijn droom een stevige waarheid werd. Pimmetje, Pimmetje. Lang geleden bloeide de dag waarop je op je fiets niet naar zuid maar naar oost, naar de Watergraafsmeer fietste. Jij bent nooit meer teruggefietst om je tas verongelijkt en boos in een hoek te smijten. Onveranderd bezit je dat witte shirt met een rode baan waardoorheen jouw ziel gewassen is en dat jouw ziel heeft gewassen. Je vingers kneden en tasten, je handen ruiken naar massageolie. Je zintuigen nemen waar en je stem adviseert en waarschuwt. Je hebt geen behoefte aan camera's en microfoons maar verwar die bescheidenheid nooit, nooit, nooit met onmondigheid. In het kleedkamergebied waak je zorgend, verzorgend over de geest van Ajax. Het werk van Thijs Damsma is te bezichtigen bij Galerie Peter Bax, Singel 82, 8601 AM Sneek AJAX MAGAZINE MEI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 67