KATERN oppakken. Ik heb vaak genoeg wedstrijden gehad waarin ik maar twee of drie ballen kreeg. En op die momenten moet je er zijn. Ik kan me nog een thuiswedstrijd tegen Atletico Bilbao herinneren. Uit hadden we een doelpunt tegen gekregen dat helemaal geen doelpunt was. De bal was naast gegaan en via reclameborden weer in het veld gesprongen. Ik werd helemaal gek toen die scheidsrechter naar het midden wees. We verloren met 2-0. In de Meer stond het vijf minuten voor tijd ook 2-0. Ik had nog amper een bal gehad. Brak ineens hun linksbuiten door. Ik dekte de korte hoek af, maar hij legde de bal terug op de inkomende spits. Die stond al bijkans te juichen, nog voordat hij de bal in het doel zou gaan schieten. Maar ik tikte nog net de bal voor zijn voeten weg. In de tegenaanval scoorde Soren Lerby 3-0 en we waren door. Ik hield mijn concentratie vast door veel te praten, veel aanwijzigingen te geven. Verder moest ik er twee keer per week op de training helemaal doorheen zitten. De energie die ik soms niet in een wedstrijd kwijt kon, gaf ik dan op de training. Samen met Bobby Haarms had ik een op mij toegesneden programma gemaakt. Grondoefeningen, voorzetten, series schoten enzovoort. Het was heel intensief. Ik wist van mezelf dat ik scherp moest blijven. In één-tegen-één-situaties was ik op mijn best. Ik gooide mijn hele lichaam in de strijd, was nergens bang voor. De finale van het WK 1978 had mijn wedstrijd kunnen zijn. In dat duel kwamen veel één- tegen-één-situaties voor. Helaas was ik de wedstrijd ervoor, tegen Italië, geblesseerd geraakt. Terwijl ik eigenlijk amper blessures heb gehad. Er moest heel wat gebeuren voordat ik het veld afstapte. Onder Ivic had ik een tijdje een bovenbeenblessure, waarmee ik twee maanden heb doorgespeeld. Nadat we tegen FC Amsterdam kampioen waren geworden, ben ik meteen onder het mes gegaan. Ik geloof dat ik in negen jaar Ajax gemiddeld zo'n twee wedstrijden per seizoen heb gemist. Toen Johan Cruijff in 1981 terugkeerde, ging hij zich ook met de warming-up bemoeien. Ik begon aan de warming-up met reservekeeper Hans Galjé. De laatste vijf minuten kwam Cruijff erbij. Galjé had natuurlijk niet zo'n perfecte trap als Cruijff. Johan en ik deden twee om twee: twee ballen voor mij, twee voor hem. Daar bedoel ik mee dat hij eerst twee keer de bal zo schoot dat ik er nog net bij kon. Vervolgens probeerde hij twee keer te scoren. Ik heb altijd in een gele trui gekeept. Zwart mocht niet meer, maar ik vond de kleur geel ook een goede uitstraling hebben. Een spits die in een reflex voor je opduikt wordt toch aangetrokken door dat geel en zal dat dan als mikpunt gebruiken. Ik heb daar nog over lopen dollen met Ruud Geels, onze spits destijds. Hij geloofde daar natuurlijk niet in. Misschien werkte het bij hem ook niet, want hij heeft heel wat doelpunten gemaakt.' Te lastig Tk heb heel wat keepers achter me gehouden. Om te beginnen natuurlijk Heinz Stuy. Heinzie was een andere keeper dan ik. Hij had goede koppers voor zich, daar heeft hij van geprofiteerd. Ik heb nooit problemen met hem gehad. Hij kon wel vrede hebben met die reserverol, geloof ik. Hij was net een bistro begonnen; daar had hij nu meer tijd voor. Ook Sjaak Storm, Peter de Jager en Hans Galjé konden mij niet verdringen. Ik ben op een vervelende manier weggegaan. In 1982 wilde het Spaanse Espanol me aantrekken, maar Ajax wilde me per se niet laten gaan. Vier maanden later kon ik oprotten. Net als Johan Cruijff. Ik denk dat het bestuur ons te lastig vond. Ik kan me nog een bekerwedstrijd bij PSV herinneren. In de wedstrijd stopte ik een strafschop en in de noodzakelijk geworden strafschoppenserie hield ik er ook twee uit, waardoor we de finale haalden. Voorzitter Harmsen kwam met het bestuur de kleedkamer binnen. Ze feliciteerden iedereen, behalve Johan en mij. Toen heeft Johan min of meer besloten om naar Feyenoord te gaan. Johan en ik namen afscheid in een thuiswedstrijd tegen Fortuna Sittard. In de eerste helft keepte ik aan de stadszijde. Aan de overkant klom na een kwartier een aantal F-siders over de hekken. Ze renden het veld op. Voor Johan, dacht ik. Maar die lieten ze links liggen, ze liepen linea recta Foto: Collectie Ajax naar mij toe om me te bedanken. Dat deed me wel wat. Die wedstrijd eindigde in 6-5. Ik was zo van de kaart dat ik sommige houdbare ballen ineens doorliet. Maar de waardering die ik van de supporters kreeg vergoedde veel. Ik had ook een prachtige tijd bij Ajax gehad, met vijf landskampioenschappen en vijf KNVB- bekers. Daar deed zo'n rottig einde niets aan af. Ik keep nog altijd, in Lucky Ajax of bij de oud-internationals. Ik heb me altijd goed verzorgd. Ik ging ook wel eens op stap, maar dan was het voor mij een must om de dag erop zo hard mogelijk te trainen. Ik zat dan wel even kapot, maar nadat ik gedoucht had voelde ik me weer helemaal het mannetje. De laatste twee jaar was ik keeperstrainer bij PSV. Het contract liep af en Eric Gerets gaf aan dat hij liever met een jongere keeperstrainer verder wilde. Dan houdt het op. Ik hoop weer ergens als hoofdtrainer aan de slag te kunnen. In het betaald voetbal of in de top van de amateurs. Of als keeperstrainer, maar dan alleen bij een topclub. Ik ben nog steeds enorm enthousiast. Voor het programma van Harry Vermeegen heeft Bobby Haarms me onlangs nog een keer een training gegeven. De overgave was er weer meteen. Zag je een man van 65 en een van 52 gek staan doen. Prachtig.' AJAX MAT.A7INE MEI 1999 185

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 185