KATERN
De forse Heinz Stuy speelde niet lang in
het eerste van Ajax, maar groeide in vier
jaar uit tot de meest succesvolle doelman
uit de Ajax-historie. Stuy, veel meer een
lijnkeeper dan Bals, speelde in drie
(gewonnen) Europa-Cupfinales, waarin hij
onpasseerbaar bleek. Wie Stuy in zijn
bistro in Driehuis een hand geeft en en
passant die finales noemt, wordt
getrakteerd op een vlot handgebaar waarin
met de vingers het cijfer nul wordt
gevormd.
Stuy heeft zichzelf altijd een wat
ondergewaardeerde doelman gevonden.
Hij speelde nooit in het Nederlands elftal
en van Ajax-supporters kreeg hij de
bijnaam Heinz Kroket vanwege zijn
hebbelijkheid om weieens een bal uit zijn
handen te laten vallen, als ware het een te
hete kroket. Maar ere wie ere toekomst:
statistieken wijzen uit dat Stuy de meest
succesvolle doelman uit de Ajax-historie is,
met nóg een ander record: hij hield in 1971
1082 minuten achter elkaar zijn doel
schoon. Ongetwijfewld zal dit ook wel de
verdienste zijn geweest van het toch niet
van enig talent gespeende Ajax-elftal van
zijn periode, maar op cruciale momenten,
en als de vedetten eens een mindere
Europese dag hadden, sleepte Stuy de club
erdoorheen. Legendarisch waren Stuys
optredens bij bijvoorbeeld Arsenal en
Benfica. Stuy was dan wel een Heinz
Kroket, maar dan wel een Van Dobben
Kroket.
Foto: Jan Mud
Heinz Stuy kreeg de
bijnaam Heinz Kroket
omdat hij af en toe een
bal uit zijn handen liet
vallen, als ware het
een te hete kroket.
Desondanks was Stuy
de meest succesvolle
keeper uit de Ajax-
historie. Zo kreeg hij in
drie Europa-Cupfinales
nul doelpunten tegen.
Het lijkt onmogelijk, maar in Piet
Schrijvers vond Ajax in 1974 bijna een nog
gezettere uitgave van Stuy. Schrijvers was
overduidelijk de betere van de twee en
verdrong Stuy meteen naar de reservebank.
Op de schouders
Hans Galjé was begin jaren tachtig met
Joop Hiele en Hans van Breukelen het
grote keeperstalent van Nederland. In 1980
gekomen van FC Den Haag moest Galjé
drie jaar wachten voordat hij vaste
doelman werd bij Ajax. Galjé was een
stijlvolle keeper, lenig, technisch sterk en
met een snelle reflex. Maar wel een echte
lijnkeeper. De komst van Johan Cruijff in
1985 naar Ajax luidde de ondergang van
Galjé in. Cruijff was meer gecharmeerd van
de snelle, (goed) meevoetballende Stanley
Menzo. Een paar maanden na de entree
van Cruijff zag Galjé in dat hij vanwege de
voorkeur van Cruijff toch geen kans meer
zou krijgen. Hij vertrok teleurgesteld uit de
Meer.
Stanley Menzo was zonder twijfel de meest
populaire doelman uit de Ajax-historie. En
is dat misschien nog, gelet op de reacties
die Menzo als doelman van Lierse SK enige
maanden geleden kreeg van Ajax-fans
tijdens een oefenwedstrijd.
Na een van zijn eerste wedstrijden werd
Menzo al op de schouders van het veld
gedragen door F-siders: op 21 april 1984
was Menzo dé uitblinker in de
thuiswedstrijd tegen PSV (1-0). Dat
Johan Cruijff gaf bij het betreden van het veld Gert
Bals altijd een tikje in de maag.
AJAX MAGAZINE MEI 1999
Foto: Frans Hemelrijk
seizoen was Menzo achter Galjé en Sjaak
Storm de derde doelman van Ajax. Hij
schoof het seizoen erna een plaatsje op,
maar moest op de komst van een trainer
(Cruijff) wachten die het in hem zag zitten,
voordat hij echt serieus genomen werd. De
speelstijl van Menzo was namelijk niet
ongevaarlijk voor het eigen team en ook
kon hij last hebben van overconcentratie.
In enkele cruciale wedstrijden zou hij een
steekje laten vallen: Austria Wien-thuis,
PSV-uit en Auxerre-uit.
Maar wie aan Stanley Menzo denkt, ziet
vooral een prachtig lichaam, katachtige
reacties, spectaculaire trips buiten het
strafschopgebied en felgekleurde
keeperstenues. Menzo was een keeper met
flair, met stijl, met durf. Menzo was een
geboren Ajax-keeper.
Rugnummer 12
Nadat hij in de tweede helft van het seizoen
1992-1993 enkele belangrijke fouten had
gemaakt, passeerde directeur betaald
voetbal Louis van Gaal Menzo ten faveure
van Edwin van der Sar. Menzo moest op
de reservebank plaatsnemen, waar hij zijn
trots behield. Hij weigerde om een
reserveshirt met nummer 12 te dragen;
onder zijn trainingspak droeg hij nog altijd
een keepersshirt met nummer 1. We zullen
nooit weten hoe het
'rugnummerprobleem' in de praktijk uit
zou pakken; Menzo heeft in de anderhalf
jaar dat hij nog bij Ajax zou zitten, nooit
hoeven in te vallen. Wél startte hij in 1994
in de laatste twee wedstrijden van het
seizoen in de basis. Een geste van Van