Rood voor Stanley KATERN Arsenal was tevreden over de Nederlandse stand-in en bood hem een profcontract aan. Keizer zou ongeveer 72 gulden per week gaan verdienen. Keizer pendelde echter heen en weer tussen Engeland en Nederland en was bang dat een profcontract zijn amateurstatus in Nederland in gevaar zou brengen. Hij sloeg het aanbod af. Na Arsenal keepte Keizer bij Charlton Athletic en Queens Park Rangers. En bij Ajax uiteraard. Op zaterdags keepte Keizer in Engeland en de dag erna stond hij bij Ajax onder de lat. Tussendoor zat hij in het vliegtuig. Arserial-shirts In 1933 keerde Keizer voorgoed terug in Nederland en werd hij definitief vaste doelman van Ajax. Al snel haalde hij ook het Nederlands elftal, maar nadat hij in zijn tweede interland, op 10 mei 1934 tegen Frankrijk, bij een 3-0 voorsprong opzichtig begon te blunderen (eindstand: 4-5), was zijn interlandcarrière alweer snel voorbij. Na de oorlog profiteerde Ajax nog een tijdje van de Britse connecties van Keizer. De doelman had bij zijn oude club Arsenal shirts weten los te weken, waarin het armlastige Ajax zijn wedstrijden ging spelen. Bep Leentvaar was de opvolger van Keizer. Op 21 mei 1947 maakte hij tegen 't Gooi Gerrit Keizer in actie tegen Blauw Wit, op 30 mei 1943 (5-1). Keizer was een geniale, maar wispelturige keeper. zijn debuut. Leentvaar hield de nul 0 vast (0-3), opmerkelijk voor een doelman die in zijn eerste volledige seizoen (1948-1949) in zestien wedstrijden 42 keer werd gepasseerd. Leentvaar had het geluk niet aan zijn kont hangen. Hij verdween van het hoogste podium na de legendarische Heerenveen-Ajax van 7 mei 1950. Heerenveen zette binnen een half uur een 5-1 achterstand om in een 6-5 zege. Leentvaar verliet na de wedstrijd huilend het veld en zou nooit meer in het eerste van Ajax keepen. In de laatste jaren van de amateurperiode was het een komen en gaan onder de lat bij Ajax. Ad Visser, Jan van Drecht, Remi Rosendahl, Ad van der Pol en Jan Vinck wisten weinig potten te breken c.q. ballen tegen te houden, hoewel Visser enige faam verwierf met het stoppen van strafschoppen. Maar de opmerking van Desmit uit 1950 ('Het is merkwaardig, doch Ajax heeft weinig goede doelverdedigers gehad') sneed nog steeds hout. Op 6 april 1953 veranderde de geschiedenis van de Ajax-doelmannen drastisch, alhoewel dat toen nog niet duidelijk was. Tegen Sneek debuteerde Eddy Pieters Graafland. De komst van Slechts één keer in bijna honderd jaar moest een Ajax-keeper voor straf zijn plaats onder de lat voortijdig verlaten. Maar die plek werd niet niet ingevuld. Ra-ra hoe kon dat? Op 14 februari 1990 liepen in de slotminuut van de bekerwedstrijd Fortuna Sittard - Ajax bij een 0-1 stand de emoties hoog op. Scheidsrecher Cees Bakker negeerde een overtreding op doelman Menzo en gaf de thuisclub een hoekschop. Nog vóór die genomen zou worden, was het al hommeles in de 'zestien'. Bakker zag dat Fortunees René Maessen en Menzo elkaar een kopstoot gaven en stuurde beiden uit het veld. Ajax had al zijn wissels al gebruikt en zou dus een veldspeler onder de lat moeten zetten. Dat hoefde echter niet, want Bakker maakte na het heenzenden van het tweetal meteen maar een einde aan het duel. Zowel Maessen als Menzo ontkende het hoofd te hebben verloren. Dat vond de tuchtcommissie van de KNVB niet: Maessen werd voor één en Menzo voor drie wedstrijden geschorst. Foto: Collectie Ajax Pieters Graafland betekende een trendbreuk: voor het eerst was een doelman van Ajax méér dan een persoon die de ballen moest tegenhouden. Bij Pieters Graafland begon vaak een Ajax- aanval. De doelman van Ajax was vanaf nu een belangrijk onderdeel van het team. De liaison tussen Pieters Graafland en Ajax 1 was van korte duur. In 1958 stapte Pieters Graafland tot verrassing van iedereen over naar aartsrivaal Feyenoord. 9-5 en 9-4 Met het verdwijnen van Pieters Graafland was de vacature van Ajax-doelman plotseling vacant. Oud-gediende Jan van Drecht kreeg in de eerste twee seizoenen nog regelmatig de voorkeur boven nieuweling Bertus Hoogerman, maar vanaf 1960 droeg Hoogerman de trui met nummer 1 (tot in de jaren zestig droegen keepers dikke truien in plaats van katoenen voetbalshirts). De kleine Hoogerman was weer eens een Ajax- keeper die briljante wedstrijden afwisselde met zeer matige. Hij heeft ook de 'eer' gehad om binnen vier jaar twee keer negen treffers bij Feyenoord te moeten incasseren. De eerste keer gebeurde dat 28 AJAX MAGAZINE MEI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 173