De Ajax-keepers KATERN Van veldspeler via ballen vanger tot meevoetballer Enige maanden geleden werd het boek 'Een keeper is altijd alleen' gepresenteerd. Edwin van der Sar was daarbij uitgenodigd. De Ajax-doelman voelde zich vereerd, maar sloeg de invitatie af. Een keeper is bij Ajax immers nooit alleen. Hij is een belangrijk onderdeel van de ploeg: hij voetbalt mee. Dat is niet altijd zo geweest. Vroeger kwam degene die juist totaal niet kon voetballen onder de lat terecht. Of de rechtshalf van het zesde. I'Het is merkwaardig, doch Ajax heeft weinig goede do el verdedigers gehad,' schreef Ajax-chroniqueur Dolf Desmit in 1 1950. Keeper zijn van een voetbalclub, zelfs als die Ajax «lette, was de eerste tientallen Foto: Collectie Blauw jaren van deze eeuw dan ook geen erebaantje. Men stelde een elftal samen en wie overbleef moest maar op doel, zo ongeveer redeneerde men bij alle clubs. Twee ongelijke benen strekten tot Een Ajax-elftal uit het begin van deze eeuw. De keeper heeft nog hetzelfde tenue als de veldspelers. aanbeveling: bij de oprichting van Ajax in 1900 werd Fok Kramer, wiens rechterbeen drie centimeter korter was dan het linker, tot doelman gebombardeerd. Kramer wilde deze schande wel ondergaan, maar dan wel onder het motto 'voor wat, hoort wat': hij wenste aanvoerder te zijn van het elftal. Daar gingen de veldspelers niet mee akkoord, waarna Kramer binnen twee weken de vereniging werd uitgewerkt (een jaar of wat later keerde hij als veldspeler terug). Vóór 1871 bestonden nog geen vaste doelverdedigers (er werd toen overigens vrijwel alleen nog in Groot-Brittannië gevoetbald). Iedere veldspeler mocht in deze oertijd de bal uit het doel slaan. Daarnaast mocht men de handen gebruiken om de bal te stoppen en voor de voeten te leggen. Vanaf 1871 veranderde dit op last van de toonaangevende, in 1863 opgerichte, Engelse voetbalbond. Voortaan 170 AJAX MAGAZINE MEI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 170