Edwin van der Sar met zijn eerste trainer Mark Aartsma. hoor.' Bol: 'Nee, hij was niet zo'n streber. Hij wilde gewoon lekker voetballen.' 'Hij moest wel altijd koste wat het kost winnen,' zegt Koppe. 'En eenmaal onder die lat kon hij behoorlijk schreeuwen.' Van Kempen vult aan: 'Ja, hij was altijd heel nadrukkelijk aanwezig.' Er volgt gelach. 'Hij had toen ook al die hoge stem, dus dat viel behoorlijk op,' zegt Koppe. 'Die stem hoor je nu nog door de ArenA schallen.' Pleintje Eenmaal weer buiten het veld viel Van der Sar niet op. Wassink: 'Hij hield zich niet op de achtergrond, maar hij stond ook zeker niet op de voorgrond. Hij ging gewoon met de groep mee.' Aartsma over het gedrag van Van der Sar: 'Ik herinner mij een voetbalkamp waarbij de groep over twee tenten was verdeeld. In de ene tent zaten de etterbakken, in de andere tent de rustige jongens. Dat waren ook de betere voetballers. Dat was de tent waarin Edwin ook zat. En hij gedroeg zich altijd heel netjes. Achteraf dacht ik altijd: goh, Edwin was er ook bij. Hij viel gewoon niet op.' Koppe: 'Ik weet nog goed dat Edwin op het schoolplein een keer een ruit kapot had geschoten. Toen was hij helemaal van slag, omdat hij op zijn lazer had gekregen van de conciërge. Na school gingen wij altijd voetballen op een pleintje bij ons achter, toen we daar bezig waren had hij het er nóg over. Een ander zou erom lachen, maar hij was zich rot geschrokken.' 'Daar hebben wij trouwens wat afgevoetbald,' zegt Wassink. 'Dag en nacht waren wij daar te vinden. Tussendoor gingen wij alleen even naar huis om te eten.' Bol: 'Edwin voetbalde dan af en toe mee, maar ook op het plein stond hij voornamelijk op doel.' Ook 's winters, wanneer als gevolg van de slechte weersomstandigheden het voetbal werd afgelast, togen de vrienden naar het voetbalplein. 'En wanneer het weer zo slecht was dat wij ook op het plein niet terecht konden, gingen wij hier naar de kantine,' zegt Wassink. Dan werd er getafeltenist, gebiljart of gekaart. 'En die Van der Sar kon alles hoor,' zegt Bol. 'Vooral als er een bal aan te pas kwam. Tafeltennis, tennis, biljart, alles won hij.' Toch was er één onderdeel waar Van der Sar altijd zijn meerdere moest erkennen: hardlopen. 'Daar had hij echt een bloedhekel aan,' zegt Wassink. 'Wat hij af kon snijden, sneed hij af. Echt, hij deed geen stap te veel. Dat werd ook allemaal gepikt door de trainers, want hij was tenslotte een goede keeper.' En dat is hij nog steeds. Daarover zijn de vrienden het eens. 'Hij is een van de besten ter wereld,' zegt Aartsma. Koppe: 'Hij doet nooit gekke dingen, geen show, geen poespas. Geen Oscar Moens-taferelen. Edwin doet alleen maar wat hij moet doen, de bal tegenhouden. Dat maakt hem zo goed.' Op de vraag of Van der Sar weieens met zijn vrienden praat over zijn nabije toekomst, valt een lange stilte. Vervolgens wordt er wat gegniffeld. 'Niet met mij,' doorbreekt Wassink de stilte. Koppe: 'Met mij ook niet hoor. Natuurlijk wil hij verder kijken, maar hij heeft nog een contract.' 'Ik vraag mij ook af of Ed wel kan aarden in het buitenland,' vervolgt Koppe. 'Toen hij nog maar net bij Ajax zat, kwam een eventuele verhuizing naar Amsterdam ter sprake. Nou dat vond hij ook al niets. Hij zit super hier in Voorhout.' Op de achtergrond druppelen de kaarters een voor een de kantine binnen. De herrie zwelt aan. 'Gaat het over Edwin van der Sar,' roept een oudere man. 'Dat is de beste doelman ter wereld,' schrijf dat maar op. De andere kaarters knikken allemaal instemmend. In heel Voorhout is men eensgezind over de kwaliteiten van de beroemdste man van het dorp. AJAX MAGAZINE APRIL 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 90