treffer. Wat een vervelend tekenwerk
trouwens, en wat een geneuzel van die
mannetjes. In de jaren tachtig werd voetbal
onder kunstenaars salonfahig. Voor die tijd
diende je beschaamd je mond te houden.
Die voetballiteratuur die op gang is
gekomen, is van een diepzinnigheid
waarvan ik kriegel word. "Voetbal als
metafoor voor het leven." Ja, dag.'
GdJ: 'Vreselijk, dat gelul van kunstenaars
over voetbal. Remco Campert schrijft
gedichten over voetbal, maar ik zie hem
niet naar een wedstrijd gaan. Veel erger
zijn die Chablis-slurpende eikels uit het
Gooi die in skyboxen rondhangen. Er
wordt altijd maar gekankerd op hooligans,
maar ik ben ervan overtuigd dat die
jongens niet millennium-proof blijken te
zijn; hooligans zijn een uitstervend ras. Het
voetbal wordt pas echt kapotgemaakt door
die lui die er zo nodig bij moeten zijn. Met
hun glaasje wijn in de hand staan ze met
hun rug naar de wedstrijd. Wijn in een
stadion: zoiets kan al niet. Bier moet het
zijn. Wijn, daar nip je aan. Maar je kunt
helemaal niet nippend naar een wedstrijd
kijken. Bier gaat van klok-klok-klok; je
hebt geen tijd om na te denken over
smaak.'
HK: 'Of je nu bij Ajax, PSV of Vitesse
komt: het is overal even erg.
Reclamejongens die skyboxen huren om te
netwerken. Netwerken! Gelukkig gebeurt
het achter glas, daardoor heb ik er geen last
van. Voor mij drinken ze zich een delirium
aan hun Chablis, de wedstrijd verandert er
niet door voor mij.'
HK GdJ: 'Abe.'
HK: 'Prachtig getekend.
Van den Boogaard is wél
iemand die de spelers
van alle kanten, in alle
houdingen kan tekenen.
Terwijl hij helemaal niets
met voetbal heeft. De
strip heeft mee dat ze het
verhaal konden bouwen
rond het legendarische
Ajax uit het begin van de
jaren zeventig.'
GdJ: 'Heel knap is dat
Nico Scheepmaker de
homoseksualiteit van
HK GdJ: 'Aaaahh... Guust.'
HK: 'Guust is uniek. Briljant. Alles leeft bij
Guust. Iedere houding die Guust op een
tekening aanneemt, past haarscherp bij zijn
karakter. Franquin kan Guust in iedere
situatie neerzetten, omdat hijzelf als Guust
denkt. Daardoor wordt alles leuk.'
GdJ: 'Ik weet zeker dat Franquin geen
voetballiefhebber is. Hij haalt uit het
voetbal wat voor hem interessant is. Zo'n
keeperspet, Guust die dikdoenerige
Uit: 'Abe', Theo van den Boogaard (tekeningen) en Nico Scheepmaker (tekst),
Amsterdam 1973; eerder als strip verschenen in: Voetbal International
Uit: 'Guust Flater: Flaters, Floppen Flouzen',
Franquin, Brussel 1973
aanwijzingen geeft. Franquin is de Johan
Cruijff van de strips. Er is deze eeuw geen
betere tekenaar geweest dan Franquin. Hij
is het perfecte voorbeeld voor de stelling
dat strips inderdaad niet
I serieus worden genomen.
I De kunstwereld is totaal
I blind voor het genie van
I Franquin. Er is geen
kunstkenner die hem zal
I noemen in de top vijf van
I grote kunstenaars van deze
1 eeuw. Voor mij is Franquin
I van dezelfde grootte als
1 Picasso of Matisse.
HK: 'Tja..., maar om grote
i kunstenaars hoor je
1 kennelijk niet te kunnen
I lachen.'
Van den Boogaard heeft gecombineerd
met wat hij in een voetbalblad wilde
vertellen. Geniaal. Tegelijk brengen
Scheepmaker en Van den Boogaard in Abe
- in het begin van de jaren zeventig, hè -
dat geweldig grote taboe van
homoseksualiteit in de sport ter sprake.'
WE MAKEN 'T TACTISCH NIET
TE MOEILIK VANDAAG: NULLIE
ZORGEN DAT ZE NIET TE
DICHT* BU M'N DOEL KOMEN,
EN IK KNAP DE EEST OP
AJAX MAGAZINE APRIL 1999