Sparta-selectie van dat jaar maakte ook
Alfons Groenendijk deel uit. Zijn verblijf
bij Ajax was op een grote teleurstelling
uitgelopen. In zijn eerste seizoen in
Amsterdam speelde hij precies zeventig
minuten competitievoetbal. Na een jaar
onder contract te hebben gestaan bij
Manchester City voegde hij zich bij trainer
Henk ten Cate, die Sparta het zo bekende
frisse en aanvallende voetbal liet spelen.
de spelers te zijn voor wie Ajax toch te
hoog gegrepen was. Via omwegen kwam
hij in 1985 bij Sparta terecht waar hij beter
tot zijn recht kwam. Vijf jaar lang was
Wijnberg vaste keus bij de
Rotterdammers.
Rob Alflen en Alfons Groenendijk zijn tot
nu toe de laatste voetballers die na hun-
Ajax tijd voor Sparta uitkwamen. Een
slepende rugblessure leek in november
1993 een definitief eind aan de carrière
van Rob Alflen te maken. Het
onwaarschijnlijke gebeurde. In het
amateurvoetbal knokte de Utrechtenaar
zich terug in het profvoetbal. Hij kwam uit
voor Vitesse en in het seizoen 1996-1997
stond hij onder contract bij Sparta. Van de
was Suurbier weer even terug in
Nederland om een jaartje bij Sparta te
spelen. In de krachtmeting tegen zijn oude
club bleef hij fier overeind en kregen Ajax-
spelers als Arnesen, Lerby, Schoenaker en
Kieft geen poot aan de grond bij de nog
immer bedreven en fanatieke verdediger.
Geert Meijer was een andere ex-Ajacied
die in het begin van de jaren tachtig bij
Sparta speelde. Vier jaar kwam de
aanvaller voor Ajax uit toen hij nog voor
het eind van het seizoen in 1979 mocht
vertrekken naar het Engelse Bristol City.
Daar hield hij het snel voor gezien, waarna
hij een contract tekende bij Sparta.
Ooit was Piet Wijnberg een talentvolle
verdediger bij Ajax. Maar hij bleek een van
Ajax en Sparta kwamen 138 keer tegen
elkaar uit. Ajax won 75 wedstrijden en
verloor er 32. De laatste competitie
wedstrijd eind vorig jaar won Sparta met
2-0. De ontmoeting eindigde 31 keer
onbeslist. (Gegevens: Wim Cassa, Sparta)
De laatste oud-Ajacieden in het Sparta-shirt tot nu
toe, Rob Alflen en Alfons Groenendijk.
Foto: Louis van de Vuurst