Opzij. Op weg naar Ajax Het was geen welbewuste daad: het gebeurde gewoon. Toen ik zestien was verloor ik mijn belangstelling voor Ajax. Cruijff was naar Barcelona vertrokken, Sjaak Swart had zijn carrière met een groot feest in het Hilton hotel afgesloten en Horst Blankenburg kon niet op tijd de Nederlandse nationaliteit krijgen om toe te treden tot de Oranje-selectie. Zes jaar had mijn Ajax-opvoeding geduurd. Het begon in 1967. Op een kille zondag nam oom Mario me mee naar de wedstrijd Ajax - GVAV. Mario, een erudiete kunstschilder met alpinopet, had me aangeraden mijn pyjama aan te trekken onder mijn kleren en was lyrisch over de talentvolle doelman van de Groningers: Tonnie van Leeuwen. Die man keepte fantastisch en zorgde ervoor dat Ajax bij de allereerste wedstrijd die ik vanaf de tribune zag, verloor. Mijn vader had er wel schik in toen ik hem dat bij thuiskomst met een beteuterd gezicht vertelde. Mijn vader had voor de oorlog bij AFC gevoetbald bij hun oude clubhuis aan de Zuidelijke Wandelweg, pal naast de weilanden. Hij had van die korte dribbelbenen en deed in zijn speelstijl een beetje aan Bennie Muller denken. Lessen in het volgen van Ajax liet mijn vader aan oom Mario over; mijn vader had een vreselijke hekel aan het toen al oprukkende patserdom dat zich met Ajax bemoeide. Op een dag was hij op zijn fiets in de Scheldestraat klemgereden door een fanatiekeling in een BMW, de achterruit voorzien van de sticker: 'Opzij. Op weg naar Ajax'. Dat kon mijn vader niet bekoren. Het leidde tot een woeste achtervolging door de Maasstraat. Mijn vader op zijn fiets met vijf versnellingen, eveneens met alpinopet, schreeuwde: 'In Frankrijk is de BMW de favoriete auto van de onderwereld.' Dat had hij niet moeten zeggen, de opzij-op-weg-naar-Ajax-man smeet het portier van de BMW open, mijn vader stampte op de pedalen en reed pijlsnel naar huis. Sindsdien becommentarieerde hij mijn liefde voor Ajax met veel ironie. In de zomer gingen we 's avonds vaak samen een balletje trappen op het grasveldje achter de grafische school. Dat was het enige moment waarop wij enigszins serieus over Ajax van gedachten konden wisselen. Ik poogde namelijk zonder succes de speelstijl van Swart en Blankenburg te imiteren. Ik was linksback in het pupillenelftal van Jack van Gelder, de Giraffen op AFC. Blankenburg adoreerde ik. Vanaf de tribune bij Ajax had ik gezien hoe hij een aanval opbouwde. Hij intimideerde de tegenstander en had een uitstekend spelinzicht. Sjaak Swart kon evenals Blankenburg voortreffelijk verdedigen als dat nodig was. Terwijl iedereen alleen maar lette op de bewegingen van Johan Cruijff, hield ik Sjaak Swart in de gaten. Swart kon keihard schieten met zijn wreef en had een elegante tred. Mijn vader zag me stuntelen bij AFC in de Giraffen en - op het veldje achter de grafische school. 'Je bent veel te netjes,' zei hij als hij me voorbij speelde. 'Blankenburg speelt echt Duits - GASTCOLUMN door Felix Rottenberg Foto: Archief Ajax voetbal: hard, snel en ontspannen, Swart is een kunstenaar.' Dus ging ik experimenteren met hard spelen. Ik keek een paar trucks af bij Blankenburg en begon het uit te proberen op mijn vader. Ik botste gewoon tegen hem op. Dat vond hij niet leuk maar het had enig effect. Inmiddels speelde ik bij AFC in de junioren. Tegen Zeeburgia en DWG; de jongens van die clubs vonden AFC'ers slome kakkers. Meestal liep ik al na drie minuten tegen hun rechtsbuiten op. Een eerste waarschuwing a la Blankenburg. Totdat het een keer misging en ik geblesseerd raakte. Dat viel samen met het afscheid van Swart en een paar jaar later de nederlaag in de finale van het WK tegen Duitsland. Premier Den Uyl danste in de tuin van het Catshuis de polonaise met de generatie voetballers die ik bewonderd had. Twintig jaar later maakten mijn zonen me weer wakker. Zij spellen alle voetbaluitslagen tot de tweede divisie in Duitsland aan toe. Wij oefenen op het strand en in het Vondelpark. Als een oude man snak ik naar adem als ze mij voorbijlopen. Ik dwing alleen respect bij hen af als ik ze uitvoerig beschrijf hoe inventief en krachtig r Swart en Blankenburg speelden. 'Jij bent veel te netjes en je techniek is waardeloos,' zeggen mijn zonen nu. Zij zijn in hun dromen altijd op weg naar Ajax, naar de gewone tribune, zinder vips, bij de F-side. Een welbewuste daad: 'Opzij. Op weg naar Ajax.' AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1999 67

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 67