zo doorgaat, stuur ik je naar de kweekschool') kwam Rimko Haanstra via de kunstacademie toch uit bij de filmacademie. Lullig dat net de tijd was aangebroken dat alles anders moest. De aankomende generatie filmmakers zette zich af tegen de oude, waarvan Bert Haanstra het boegbeeld was. 'Ik wilde het, net als mijn academiegenoten, ook anders doen dan mijn vader. Maar ik ben daar altijd nogal dubbel in geweest. Want ik vond ook dat ze niet aan hem mochten komen. Er moest wel respect voor hem zijn.' 'Toen ik als filmer begon, was ik altijd de zoon van. Ik heb m'n vader natuurlijk altijd met me meegedragen. Maar het is gemakzucht die maakt dat mensen zeggen dat mijn stijl van filmen precies die van mijn vader is. Ik heb de vergelijking met mijn vader een tijd als lastig ervaren, maar op den duur kom je daar los van. Ik ben erachter gekomen dat je je die last vooral zelf oplegt. Ik vind het niet bezwaarlijk dat mensen altijd maar weer over m'n vader beginnen.' Koningsdrama Rimko Haanstra heeft intussen een eigen oeuvre opgebouwd. Na een aantal documentaires, waarin voetbal een rode draad lijkt, vestigde hij in 1990 met de achtdelige serie De Brug zijn naam als regisseur van televisiedrama. Afgelopen najaar was, na bijna zes jaar voorbereiden, aanpassen en geld zoeken, met het koningsdrama Wij Alexander opnieuw een achtdelige serie van hem op tv te zien. Net als De Brug uitgezonden door de KRO, eveneens geschreven door scenarist Tomas Ross en ook geproduceerd door Tom Burghard. In een mengeling van fictie en realiteit portretteert de serie weinig zachtzinnig de gedragingen van het Nederlandse koningshuis van de vorige eeuw. De serie werd uitstekend ontvangen. De serie werd uitstekend bekeken; met circa één miljoen kijkers per aflevering zelfs 300.000 meer dan was gedacht. Series als Wij Alexander, vindt de staatssecretaris van cultuur, moeten vaker worden gemaakt. Maar ondanks al die positiviteit, is te vrezen dat Haanstra met Wij' Alexander een van de laatste series met een 'Op de dag dat ik de financiering rond had, stapte Cruijff op. Weg film' lang verhaal op de Nederlandse tv heeft gemaakt. Dergelijke kostbare (ruim één miljoen gulden per aflevering), mooi vormgegeven, kortere vervolgseries lijken niet meer te passen bij het huidige zapgedrag. Kijkers willen seks, spanning en sensatie - het liefst binnen drie kwartier. Het doet Haanstra pijn. 'De trend is soap en edelsoap te maken. Doordat er zoveel zenders zijn, is de spoeling dun. De opbrengsten lopen terug. Ik denk niet dat de KRO snel opnieuw zoveel geld in zo'n productie wil steken. Een 26-delige politieserie ligt meer voor de hand. De toekomst van series als Wij Alexander ligt hooguit in een samenwerking tussen tv en bioscoop. Aan de andere kant: met Wij Alexander kan een omroep zich nog onderscheiden van de commerciële zenders. Tv moet een breed aanbod hebben. En drama als Wij Alexander moet er ook zijn. Het is een serie waarbij ik het gevoel heb: ja, dit wil ik graag zien als ik de tv aanzet.' Vastleggen De documentaires van Haanstra zijn voor een deel voeffra/documentaires. Zo maakte hij in 1994 een tweeluik over de jeugdopleiding van Ajax Dreaming of Ajax). Tien jaar daarvoor draaide Haanstra een portret van Gerald Vanenburg (Van straat tot stadioneen videofilm die Edgar Davids uiteindelijk deed besluiten ook profvoetballer te worden. De ultieme, alles vertellende film over Ajax is er nooit gekomen. Vader Bert Haanstra was eind jaren zestig al eens op het veto van Rinus Michels gestuit een onthullende documentaire te maken. De trainer wees het plan af de spelers op het veld met zenders uit te rusten. Toen ook het plan in duigen viel Ajax tijdens een Europa- Cup jaar met de camera te volgen (Ajax werd in de eerste ronde uitgeschakeld), beloofde Rimko Haanstra zijn vader dat hij die film over Ajax ooit zou maken. Wat in 1988 leek te lukken. Johan Cruijff, toen technisch directeur, was akkoord gegaan met Haanstra's voorstellen voor een documentaire over Ajax. Cruijff had zelfs toegezegd dat er in de kleedkamer gefilmd mocht worden. 'Voor 99 van de honderd trainers was zoiets onbespreekbaar geweest. Cruijff vond het goed. Zoiets toont zijn klasse. Op 4 januari 1988 had ik de financiering rond. Er kon worden gedraaid. Op dezelfde dag stapte Cruijff op bij Ajax. Weg film.' Plannen 'iets' met Ajax te doen blijven doorgaan. Dit jaar wil Haanstra, samen met Klaas Vos en in opdracht van de VPRO, een documentaire maken over assistent-trainer Bobby Haarms. Geen journalistiek product met 'onthullende nieuwtjes', maar simpel iets 'vastleggen' voor het nageslacht. 'Bobby staat in mijn ogen voor clubliefde, voor iemand bij wie het rood-witte bloed door de aderen stroomt. Tegelijk beweegt die man zich in de steeds bedrijfsmatigere en commerciëlere voetbalwereld. Ik vind het een interessant contrast en een interessant uitgangspunt voor een film.' Na het boek, nu de film over de assistent der assistenten. Een persoon voor wie ook al een heuse fanclub is opgericht. Inderdaad, met Rimko Haanstra als grondlegger. Ongetwijfeld geboren uit liefde voor club (Ajax) en persoon (Haarms), die fanclub, maar niettemin onder zware verdenking van 'camp'. Of studentikoze lol. Vooral als een bestuur zich studenterig presenteert met preses (Rimko Haanstra), vice-preses (Hans Melissen), assessor ('bijzitter', Klaas Vos), fiscus (penningmeester, Ineke Profily) en abactis (secretaris, Jaap Stobbe). Haanstra erkent dat het als geintje is AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 233