in het Olympisch stadion had bijgewoond,
was het gebeurd. Haanstra en Haanstra
waren verkocht, voor de rest van hun
beider leven. 'Aanvankelijk ging ik nog
naar de staantribune, terwijl m'n vader een
zitplaats had. Naderhand ben ik langzaam
opgeklommen. Van de Diemenzijde naar
de Reynoldstribune, vervolgens vak A,
daarna vak B. De laatste jaren in de Meer
hebben we altijd naast elkaar gezeten.'
Gemakzucht
De jaren waarin een voetbaldwaze zoon en
zijn 'begeleidende' vader zich voor het
eerst in de Meer vertonen lopen parallel
met de jaren waarin de vader zich
manifesteert als Nederlands meest
vooraanstaande cineast. Klassiekers als
Spiegel van Holland ('50), Fanfare ('58) en
de Oscar-winnende documentaire Glas
('58) staan dan reeds op zijn naam. Met
later onder andere Alleman ('64), De stem
van het water ('66) en Bij de beesten af ('72)
zal de beeldperfectionist Haanstra (1916-
1997) een oeuvre opbouwen dat hem dé
Nederlandse cineast van de twintigste eeuw
maakt.
Ajax kwam tot vader via zoon. Zoon laat er
geen twijfel over bestaan dat film tot hem
kwam via vader. Als heel klein jongetje leek
een toekomst als ruimtevaarder, desnoods:
piloot, hem nog wel wat, maar vanaf z'n
tiende wist Rimko Haanstra het zeker: hij
zou filmer worden. Dat daar een nogal
oneigenlijke reden aan ten grondslag lag,
besefte hij pas jaren later. 'Het was 1958. Ik
ging met mijn moeder naar Giethoorn,
waar m'n vader bezig was met de opnames
voor Fanfare. De sfeer die ik daar aantrof
overweldigde me. Er werd gelachen, er
waren aardige mensen. Ik had het idee dat
ik op een gezellig feest was aanbeland. Als
ik zou moeten werken, dacht ik, dan zou
het op zo'n manier moeten zijn.'
Op de middelbare school dreigde zijn
voornemen nog bijna mis te lopen. 'Ik
wilde niet echt deugen.' Maar dankzij
herhaalde vaderlijke dreigementen ('als je
AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1999