Cruijff en het Ajax-bestuur en het triumviraat Barry Hulshoof, Spitz Kohn en Bobby Haarms de leiding van de levende legende overneemt. Ronald doet aan twee wedstrijden voor de competitie mee en aan een wedstrijd voor de Europese Supercup, tegen FC Porto. Geheel overeenkomstig de Ajax-traditie scoort hij bij zijn debuut. Het was het seizoen dat het eerste in de beker al spoedig door FC Den Bosch werd uitegschakeld, terwijl het tweede, met de De Boertjes, achtereenvolgens Sparta, FC Groningen en Volendam aan de zegekar bond. Daarna ging het mis, toen het eerste onder de vlag van het tweede het bekertoernooi vervolgde: tegen RKC ging men eruit. Een seizoen later treedt Ronald in de schaduw van zijn broer Frank, die aan dertig Ajax-wedstrijden meedoet, terwijl voor hem de teller op zestien blijft steken. Frank speelt zichzelf tot een vaste waarde van de hoofdmacht, geholpen door Fred van der Hoorn, die de beloftevolle toekomst van Danny Hesp aan flarden trapt. Met Ronald is het af en aan. Hij wordt nog steeds als spits gezien en heeft de concurrentie te duchten van Stefan Petterson, Pal Fischer, Ron Willems en Dennis Bergkamp. Inmiddels is dan Leo Beenhakker de eerste trainer onder het bewind van Michael van Praag c.s. Ik moet eerlijk zeggen dat ik op de tribune ook m'n twijfels had over Ronald de Boer. Ik zag wel dat hij veel met de bal kon, maar hij scoorde zo weinig. En er hing naar mijn gevoel steeds een sluier van flegma om hem heen. Toen hij dan ook weg mocht en wegging, deed me dat niet zoveel. Maar eenmaal bij FC Twente zag je groeienderwijs een andere Ronald. Van bleke, onzekere spits werd hij een zelfbewuste spelmaker, motor, architect. Dat Van Gaal, de opvolger van de naar groot geld gevluchte Beenhakker, hem naar Ajax terughaalde, kwam me opeens logisch voor. En met Van Gaal en de beide De Boertjes begon een periode van victorie. Natuurlijk 'De B1-junioren zijn kampioen geworden; in het midden Danny Muller, de zoon van Bennie; Voorland, april 1986.' Zo luidde in Bart Sorgedragers prachtige fotoboek 'Temidden der Ajacieden' (1987) het bijschrift bij deze foto, waarop ook Frank en Ronald de Boer een bloemenhulde ten deel valt. Saillant detail: ook Danny Muller maakte ooit de overstap van Ajax naar Barcelona, waar hij echter niet verder kwam dan het B-elftal. was daar Litmanen en de terugkeer van Rijkaard en het ontpoppen van Van der Sar als keeper van wereldklasse, de doorbraak van Davids, de vondst van het omscholen van Reiziger en de formidabele groei van Blind als laatste man. Maar daar waren ook de De Boertjes. Frank met zijn positionele inzicht, zijn puur voetballend uitschakelen van tegenstanders achterin en zijn messcherpe passes en verraderlijke vrije trappen; Ronald met zijn weergaloze techniek op een paar vierkante meter of nog minder, zijn met een voor het oog simpele voetbeweging openbreken van een vijandelijke defensie en zijn wonderlijke, onverwachte doelpunten. Cement van het team Het was duidelijk, die twee behoorden tot het cement van ons team. Ze waren niet meer weg te denken uit Ajax. Met een aantal anderen gingen ze tot de vaste inboedel behoren. Beiden een zekerheid in een toen al op drift rakende voetbalwereld. Ze tekenden bij. Nee, Ajax was hun thuis. Waarom naar het buitenland? De tweeling: zo Hollands dat je zeker wist dat een thuis voor hen alleen in het kikkerland te vinden was. Mickey Mouse-competitie of niet. Zelfs toen Van Gaal vertrok - voor hen dé welhaast vaderlijke leermeester - bleven zij trouw aan onze club, zoals Zouaven aan de paus. Wat heb ik van ze genoten! Niet alleen zij, maar óók zij hielden de liefde voor je club wakker, bliezen het vuur van hartstocht tot grote hoogte. En dan is het over. Opeens. Alsof een virus een computer binnengeslopen is. Nog steeds vraag ik me af, wat is er werkelijk gebeurd? Vanwaar die plotselinge omslag? Heeft het echt alleen maar te maken met nog een flinke slag te kunnen slaan, gevoegd bij de zucht naar internationale erkenning? Zijn ze gek gemaakt door al eerder naar buitenlands geld en buitenlandse roem gevluchte oud-Ajacieden? Hoe het ook zij, met de hardnekkigheid waarmee de Noord-Hollandse volgelingen van de paus de Garibaldisten te lijf gingen, bonden de tweeling de strijd aan met het Ajax-bestuur. Alle wapens werden uit de kast gehaald. Want de teerling was geworpen. En de weg uit de ArenA kende maar één koers en richting: zuidwaarts, naar Barcelona. En het is ze gelukt. Ik ben er niet blij mee, terwijl ik begrijp dat het niet anders meer gaan kon dan zoals het nu is gegaan. Of het verstandig is aan te sluiten bij een toch al extreem grote Hollandse kolonie daar in Catalonië, betwijfel ik. Maar gedane zaken nemen geen keer. En terugdenkend aan de De Boertjes in het rood-wit, overheerst de trots en blijdschap dat zij bijgedragen hebben aan een van de roemrijkste periodes uit de geschiedenis van mijn club. Wat heb ik niet kunnen juichen, dankzij hen. Dankzij die twee nuchtere, op het eerste gezicht en gehoor stugge West-Friezen. Daarom hoop ik dat het hen goed gaat in het rood-blauw en dat ze eens door het hectische Catalaanse vuur gelouterd in een andere hoedanigheid van betekenis kunnen zijn voor mijn rood-wit. Gedreven, opwindend, hartstochtelijk, gerijpt, vakbekwaam en instructief. Als Zouaven op de bres voor een Ajax, dat ons en hun heilig is. Want wat er ook is gebeurd en hoe het ook gegaan is, voor mij blijven die twee, de De Boertjes, echte Ajacieden. AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1999 203

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 203