Vier trainers
KATERN
De Bar^a-connectie
Louis van Gaal is de vierde hoofdtrainer
van Ajax die door Barcelona is
aangetrokken. Vic Buckingham, Rinus
Michels en Johan Cruijff gingen hem voor
(beide clubs deelden voor de recente
'kolonialisering' van Barcelona door oud-
Ajacieden ook al eens een assistent-trainer
in de persoon van Cruijffs secondant
Tonnie Bruins Slot).
Onder de Brit Buckingham debuteerde
Johan Cruijff in 1964 in het eerste van
Ajax. In het seizoen 1970-1971, toen
Buckingham coach bij Barcelona was,
probeerde hij Cruijff nog een keer in zijn
elftal te laten debuteren. Pierre Kartner en
de Spaanse regering staken daar een stokje
voor. Kartner, onder het pre-Vader
Abraham-pseudoniem Leo Bal, met de
single 'Johan Cruijff, ga niet weg' en de
Spaanse regering - historisch gezien Real
Madrid-gezind - door de grenzen voor
buitenlandse voetballers toch gesloten te
houden. Men had het in Madrid zeker niet
gewaardeerd als de beste speler van Europa
bij de concurrent ging voetballen.
Maar ook zonder Cruijff was Buckingham
vrij succesvol: Barcelona werd tweede in de
competitie (met hetzelfde puntenaantal als
kampioen Valencia) en veroverde de
Spaanse beker. Barcelona wilde echter naar
de top en daarom werd Buckingham in
1971 nogal rücksichtslos aan de kant
geschoven ten gunste van Europa-
Cupwinnaar Rinus Michels.
Het contrast met de flegmatieke
Buckingham was enorm. Buckingham liet
de spelers relatief vrij op het gebied van
tactiek en discipline, de nukkige Michels
perste de spelers in een keurslijf. Het
leverde hem een nieuwe bijnaam op. De
Sfinx van Amsterdam heette in Barcelona
Mr. Marmer.
Michels en Barcelona hadden twee jaar
nodig om aan elkaar wennen. In Michels'
derde seizoen, 1973-1974, beschikte zijn
elftal met spelers als Asensi, Rexach, Sotil
en vooral Cruijff over een overdosis aan
techniek. De ploeg begon na een
Wie moeten ze dan de schuld geven? Ons!'
Supporter van Barcelona en journalist is
Bibian Weggelaar, werkzaam bij Sport.
Tijdens het seizoen komt zij dag in dag uit
naar de club. Afgelopen zomer was
Weggelaar, die een Nederlandse vader en
een Spaanse moeder heeft, een maand in
Nederland om de perikelen rond de
gebroeders De Boer te verslaan. Dagelijks
leverde dit voorpaginanieuws op.
In totaal zijn er veertien journalisten bij
haar krant alleen maar met Barcelona
bezig. Dagelijks verschijnen tussen de 25
en 40 pagina's over Bar^a in de krant, die
op A4-formaat gedrukt wordt. Net als zij
zijn haar collega's ook fan van Barcelona.
Dat is verplicht. Van objectieve
berichtgeving is dan ook geen sprake. De
redactieruimte lijkt een supportershome.
Overal hangen posters van de club,
schilderijen van spelers en wordt
gedronken uit een mok met de
clubkleuren. De plek waar de bureaus van
de Barcelona-clan staan wordt de Johan
Cruijff-laan genoemd. Het werk wordt
neergelegd als op televisie een
competitiewedstrijd van Real Madrid
wordt uitgezonden. Als de tegenstander
van de Madrilenen met 1-0 voor komt te
staan, klinkt luid gejuich. Op het moment
dat Real gelijkmaakt gaat iedereen maar
weer aan het werk. Madrid wint
uiteindelijk met 3-1 en de redactie heeft de
pest in. Bibian Weggelaar vindt het
volkomen logisch dat gekleurd geschreven
wordt in Sport en alle andere kranten.
'Iedereen moet voor een club zijn. Nadat je
je aan iemand voorgesteld hebt, wordt in
Spanje gevraagd voor welke club je bent.
Voor of tegen Barcelona of voor of tegen
Madrid? Hier is iedereen een trainer, tot de
huisvrouwen aan toe.'
In één opzicht kan Weggelaar de
Nederlanders bij Bar$a geruststellen. 'Het
is een misvatting om te denken dat
journalisten het leuk vinden als het slecht
gaat met de club omdat er dan veel te
schrijven zou zijn. Uit onderzoek is
gebleken dat hoe beter het met de club
gaat, hoe meer kranten er verkocht
worden. Niemand koopt toch een krant
om te lezen hoe slecht het gaat?!'
AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1999 179