Foto: George Verberne ze nu wel en niet menen. Na al die jaren ben ik daar wel een beetje achtergekomen. De eerste twee jaar had ik het er wel vrij moeilijk mee.' Bij Twente werkte hij ook zo'n vijftien jaar en voor die club koesterde hij hetzelfde soort gevoel. 'Maar zoals het Luxemburger-zijn langzaam uit me verdwenen is, zo heeft Twente me langzaam verlaten. Dat wil niet zeggen dat ik niet van Twente houd. Zelfs houd ik nog van Jeunesse d'Esch, maar een binding heb ik er niet meer mee.' Hoe was het om als oudere, ervaren coach (Kohn was vijftig toen hij kwam), bij Ajax assistent te worden van pas beginnende mannen? Kohn: 'Ik heb van iedereen met wie ik werkte wat opgestoken. Nee, het was voor mij niet moeilijk assistent van jongere coaches te zijn. Ik ben iemand die als hij voor een functie aangesteld wordt, voor honderd procent achter die functie staat. Nu in mijn rol voor Udinese doe ik hetzelfde. Als ik ja zeg, is het ja. Bij Ajax heb ik zoveel mooie momenten gehad, kampioenschappen, bekers... Als je bij de jeugd werkt voel je je voor die successen ook een beetje verantwoordelijk. Dat is je gevoel. Ik herinner me dat we een landstitel haalden in Nijmegen. 64 De mijnen Alles wat 'Spitz' kan, heeft hij zichzelf aangeleerd. Mensenkennis, voetbal, Nederlands... Studeren, vroeger? Uitgesloten. 'Van zeventien tot negentien jaar zat ik in de mijnen, die trouwens nu allemaal zijn gesloten. Ik ben dankbaar dat ik een beetje kon voetballen en op mijn negentiende bij Karlsruher SC beroeps kon worden. Had dat niet gekund, dan was ik in de anonimiteit verdwenen. Je moet ook een beetje geluk hebben in je leven. Wat ik deed in de mijnen? Ja, wat doe je in de mijnen, in de mijnen moet je laden, hè. Sprengenopblazen dus, en oprapen met de handen of de schop. Heel zwaar werk. Soms laadde ik op een dag dertien tot veertien ton. Je was altijd met een sprengmeister en één of twee die moesten laden. Je moest iemand hebben die goed kon sprengen, niet te veel kruit erin deed, zodat het geen gruis werd maar dicke stücke, dan was je sneller klaar. Dan kon je naar huis. Op goede dagen, als we om half zeven begonnen waren, konden we om twaalf uur al naar boven.' AJAX MAGAZINE JANUARI 1999 Het gezin woonde maar vijfentwintig kilometer van Metz, waar vanaf 1945 (Antoine was toen twaalf) al profvoetbal werd gespeeld. Hij was thuis niet de gemakkelijkste: er zat iets wilds in hem. 'Toen al zei ik tegen mijn ouders, dat ik profvoetballer wou worden. Ik weet niet meer of ik later wist dat het tijdelijk zou zijn, die mijnen, maar ik had het me diep in mijn hoofd gegrift, profvoetballer te worden. Ik had er alles voor over, al werd ik voor gek verklaard.' Nadrukkelijk vraagt hij langs deze weg Ajax en de mensen eromheen nog te mogen bedanken 'voor alles wat ze voor me hebben gedaan'. Voorlopig blijft 'Spitz' Kohn in Diemen wonen. Van daaruit kan hij werken voor Udinese; zijn twee jonge zoons (14 en 16) gaan in de buurt naar school en... hij kan nog eens af en toe bij Ajax gaan kijken. Het afscheid dat Ajax hem aanbood noemt hij nu 'grandioos', al had hij vooraf de wens te kennen gegeven dat er niets zou gebeuren. Op de receptie voerden enkelen het woord, zoals Michael van Praag, Hans Westerhof en Danny Blind, maar één persoon niet: Antoine Kohn. 'Nee... ik zou er geen woord meer uitgekregen hebben.' Beenhakker was coach en Bobby Haarms en ik waren assistent-coaches. Kijk, dat zijn momenten die je niet vergeet.' Technisch directeur Leo Beenhakker (rechts) voerde Ajax in het seizoen 1989-1990 geassisteerd door Bob Haarms (tweede van rechts) en Spitz Kohn (links) naar de landstitel. Op de achtergrond Pim van Dord en clubarts Piet Bon.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 64