Spitz Kohn wordt
gefeliciteerd door Ernst
Happel nadat
FC Twente op
11 maart 1973 in de
Kuip met 3-1 van
Feyenoord heeft
gewonnen.
zeventig in de finale van de UEFA Cup
tegen Borussia Mönchengladbach.
Weissweiler was trainer van de tegenpartij
en allebei, hij en ik, hadden we een
contract klaarliggen bij Barcelona. We
wisten het niet van elkaar, maar wie zou
gewinnen werd trainer van Barcelona. We
speelden uit 0-0, thuis verloren we met 1-5
en Weissweiler verhuisde naar Barcelona.
Later heb ik gedacht: ik had in Enschede
minder op de aanval moeten zetten. Ik
wilde de mensen iets laten zien. Aanvallen
met goed voetbal. Maar er was negentig
minuten de tijd voor één doelpunt.
Hadden we met 1-0 gewonnen, dan... Maar
spijt, nee. Spijt niet.
Er zijn zoveel goede en slechte momenten
geweest. Met Twente heb ik drie keer in de
Nederlandse bekerfinale gestaan, maar we
wonnen maar één keer. We zaten soms
dichtbij het kampioenschap, maar kwamen
net tekort. We zaten in de halve finale en
één keer dus in de finale van de UEFA
Cup, en haalden het iedere keer net niet.'
Niet omzien in wrok
Op de een of andere manier lijkt de man
die hier terug zit te kijken op zijn
beroepsleven tevredener over de tijd dat hij
niet door ambitie gedreven naar
Foto: ANP
hoofdprijzen streefde, namelijk de tijd bij
Ajax. Zelf zegt hij dat niet zo rechtstreeks.
Het valt op te maken uit de woorden die
hij spreekt en de nadruk die hij legt. Hij
rakelt uit zijn tijd als hoofdcoach van
bijna-topclub FC Twente vooral verhalen
op over geslagen littekens en
teleurstellingen. Over de Ajax-tijd is de
toon anders. 'In het werken met de jeugd
heb ik heel veel plezier gehad. Als ik had
kunnen studeren, vroeger, was ik dokter
geworden. Om mensen te helpen. Of
clown, maar dat zei ik daarnet al. Met de
jeugd had ik hetzelfde: ik wilde die jonge
mensen beter maken. Helpen. Als later
zo'n joch het goed doet bij een grote club
weet je dat jij - met anderen natuurlijk - je
steentje hebt bijgedragen.'
Omzien in wrok lijkt Spitz Kohn niet te
doen. Daar is hij de man niet naar. 'Als
iemand met mij ruzie krijgt, dan ligt het
niet aan mij maar aan die andere persoon.
Ik kan ontzettend goed met mensen
omgaan. Dat kun je ook aflezen aan het feit
dat ik overal waar ik gewerkt heb...' - hij
pauzeert om wat voor reden ook -
'...welkom ben. Overal word ik hartelijk
ontvangen. Dat betekent dat je je daarnaar
gedragen hebt. Dat is iets wat goed doet.
Mensen, ja... Ik heb veel bijzondere
mensen meegemaakt in het voetbal, maar
een zeer opvallende figuur was Eddie
Achterberg. Op het veld was hij, dat zal
iedereen met me eens zijn, een gek. Zo was
hij bezig met het spelletje en zichzelf. Dan
kon je nóg zoveel op hem inpraten. Buiten
de lijnen was hij een van de betere mensen
die ik ken. Voor iedereen stond hij klaar.
Eddie is een kleurrijk mens. Denk eens aan
die keer dat hij helemaal alleen letterlijk
voor een leeg doel tegen Ajax in de Meer
miste. Dat was cruciaal. Dat kostte ons het
kampioenschap.'
Familie
Als vijfenzestigjarige heeft Kohn nog
weinig grijze haren. Hij ziet er jonger uit,
maar dat zegt iedereen tegen hem, en
misschien verveelt dat wel. Hij kijkt eens
om zich heen naar de fraaie ambiance van
de Toekomst. 'Ik ben Ajacied geworden.
Het is niet uit te leggen waardoor dat
komt. Nou ja, kijk, het is een topclub.
Verder is alles wat je hier proeft gewoon
professioneel. Hoe moet je het
omschrijven? Je leeft zo met die club mee
en met de mensen die erbij horen, trainers,
leiders, bestuur, medische staf, noem maar
op. Er bestaat eigenlijks niets anders, als je
hier bent, dan alleen maar Ajax. Je bent er
AJAX MAGAZINE JANUARI 1 999 61