te goed. Mijn broer en mijn zus kunnen heel mooi zingen en ook in de rest van mijn familie zit veel zangtalent. Zelfben ik eigenlijk drummer. Toch zien veel mensen mij als de zanger van Ajax, dat vind ik wel grappig (lacht heel hard). Ik ben vaak gevraagd om op te treden sinds ik "de zanger van Ajax ben", maar dat doe ik dus nooit. Dat zou ik ook niet kunnen, want op die manier is het niet meer spontaan. Thuis heb ik mijn akoestische drumstel ingeruild voor een MIDI-set. Ik zit vrijwel dagelijks achter dat drumstel. Met mijn koptelefoon op.' Tot slot leg ik Gorré iets voor dat hem de nodige moeite blijkt te kosten: het samenstellen van een top vijf van zijn favoriete voetballers. Diverse malen verandert hij de samenstelling en tenslotte komt hij met een verrassende nummer één, zijn vader. Gorré: 'Op de eerste plaats zet ik mijn vader. Dat is toch mijn idool. Hij vertelde mij van jongs af aan verhalen over hoe goed hij wel niet was. Hij bracht mij ook alle trucjes bij. Daarna komt Pele. Mijn vader was helemaal gek van hem. We hadden thuis veel banden van Brazilië. Bij het zien van de beelden van Pele werd ik al snel enthousiast. Op nummer drie staat Maradona, die heb ik in mijn jeugd heel bewust meegemaakt. Op de vierde plaats zet ik Gerald Vanenburg. Hem deed ik op sfraat altijd na, naar aanleiding van die videoband. Op de vijfde plaats volgt Frank Rijkaard, een generatiegenoot van Vanenburg. Ik heb veel respect voor de voetballer en de mens Rijkaard, vooral ook voor het einde van zijn loopbaan. Hij had al alles gewonnen maar pakte toch nog even met Ajax de Champions League. En dan gewoon stoppen, schitterend vind ik dat.' AJAX MAGAZINE JANUARI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 48