oen het veld verliet raakten we de kluts en de organisatie kwijt' JBÊÊ? Sgn BH a«K jl. ^H 'Ik kwam in de zomer van 1976 naar Ajax. Van het roemruchte elftal dat drie maal de Europa Cup won, waren Ruud Krol, Barry Hulshoff en Wim Suurbier nog over. Tegelijk met mij kwamen Johan Zuidema, Simon Tahamata en het jeugdige Deense duo Frank Arnesen en Soren Lerby. Verder behoorden Piet Schrijvers, Pim van Dord, Johnny Dusbaba, Ruud Geels, Tscheu-la Ling en René Notten tot m'n eerste Ajax- elftal. Ajax had me gekocht van De Graafschap. Daar speelde ik met Gerdo Hazelhekke en Guus Hiddink, de grote vormgever van het elftal, een ouderwetse nummer tien met een fluwelen pass in het linkerbeen. Guus was van PSV naar z'n geboortegrond gehaald door middel van de actie "Een tientje voor Guus". Het waren geen sponsors die zijn komst mogelijk hadden gemaakt, het legioen van supporters had dat gedaan. Naar geest en beleving de ware sponsors van een club. Ik ben relatief laat begonnen te voetballen. Ik was al elf toen ik lid werd van een vereniging. Ons gezin woonde in Ede, een behoorlijk streng protestants dorp. Wij waren katholiek en behoorden dus tot een duidelijke minderheid. Mijn vader gaf niet veel om voetbal. Ik had wel een oudere broer die voetbalde. Hij kon in feite beter voetballen dan ik, maar velerlei lichamelijk ongemak verhinderde een grote carrière. Door hem en door vriendjes ben ik uiteindelijk ook gaan voetballen. Bij DTS (Door Trainen Sterk), een protestantse vereniging bij ons in de buurt. Een jaar later - wederom door vriendjes op school - ben ik naar VY Ede gegaan. Ik speelde er tot m'n negentiende. En toen kwam Wageningen. Ik zat in militaire dienst, waar we Arie Schans als sportinstructeur hadden. Hij was ook assistent-trainer van Frits Korbach bij Wageningen. Hij heeft me naar de betaalde HET MOMENT door Klaas Vos jeugd gehaald. Al gauw zat ik echter bij het eerste elftal. We speelden aan het eind van het seizoen nacompetitie. Ik viel daarin zo op dat ik naar De Graafschap kon. Twee jaar later zat ik bij Ajax. Ik ben op voorspraak van Michels gekocht, die in het seizoen 1975-1976 al heel gauw Hans Kraay opvolgde, die ontslag had genomen. Ik heb bij Ajax prachtige jaren gehad en ben daardoor tot op de dag van vandaag Ajacied gebleven. Tot het seizoen 1985- 1986, toen Johan Cruijff technisch directeur werd, heb ik bij Ajax gespeeld. Ik heb veel hoogtepunten met Ajax beleefd, waaronder diverse kampioenschappen, en ik maakte redelijk wat doelpunten. Internationaal hebben we niet veel potten kunnen breken in de periode dat ik voor Ajax speelde. Eén keer haalden we de halve finale van de Europa Cup voor landskampioenen. Dat was in het seizoen 1979-1980 onder leiding van Leo Beenhakker. We gingen onderuit tegen Nottingham Forest, die later de begeerde Cup pakte. Als ik terugdenk aan een specifiek moment uit mijn loopbaan bij Ajax, kom ik op een negatief moment. Tijdens het seizoen 1981-1982 was Johan Cruijff bij Ajax teruggekeerd. Zijn debuut herinnert iedereen zich nog. Het was tegen Haarlem in de Meer. Met een schitterende lob zette hij zijn terugkeer luister bij. Een Sinterklaascadeau aan het Ajax-publiek. De wedstrijd werd namelijk op 6 december gespeeld. Dat jaar werden we mede dankzij hem kampioen. Dus mochten we het seizoen erop meedoen aan het Europa- Cup-1-toernooi. De loting voor de eerste ronde was direct al zwaar: Celtic. We moesten eerst uit. Daar speelden we werkelijk fantastisch, met een 2-2 gelijkspel als resultaat. Tegen zo'n sterke tegenstander uit gelijkspelen bood perspectieven voor de thuiswedstrijd twee weken later. Maar voor een uitverkocht Olympisch stadion gingen we dramatisch onderuit. We kwamen met 0-1 achter, maar maakten gelijk. Die stand hielden we tot enekele minuten voor het eind overeind. Gezien de stand op dat moment waren we een ronde verder. Maar toen sloeg het noodlot toe. Johan Cruijff raakte bij een actie geblesseerd en moest het veld verlaten. Wij waren de kluts en de organisatie kwijt en de Schotten profiteerden daarvan door vlak voor tijd te scoren. Ik zeg wel dat het noodlot toesloeg, maar eigenlijk was de actie van Johan op dat moment niet zo verstandig. Het gebeurde op de helft van de tegenstander in de linkerhoek van het veld. Zoals vaker ging ik al buitenom in afwachting van de bal die ik, naar ik dacht, van Johan zou krijgen. Maar hij besloot tot een vrij moeilijke actie, waar hij niet uitkwam. Sterker nog, waardoor hij geblesseerd raakte. Ook de allergrootste is maar mens en maakt dus weieens een foutje. Als hij de bal naar mij had gespeeld, was hij niet geblesseerd geraakt, waren wij de kluts niet kwijtgeraakt, enzovoort Als...! In topsport geldt geen 'als'. Natuurlijk was zijn uitvallen niet de directe oorzaak van het verlies. Maar toch... Iedereen had het er na afloop wel over. In de kleedkamer werd tegen deuren en banken geschopt, er werd gevloekt en gehuild en na het uitrazen van de woede heerste er alleen nog verslagenheid. Wat de nederlaag voor de supporters betekende werd me later duidelijk toen ik in de stad nog wat ben gaan drinken. Ik kwam mensen tegen die bij de wedstrijd waren geweest. Ik ben nog nooit zo met 208 AJAX MAGAZINE JANUARI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 208