KATERN
Engels spreken, net als ik. Om alles te
kunnen volgen wat er in de kleedkamer
gebeurt en gezegd wordt, was kennis van
het Nederlands echter een vereiste, vond
ik. Na de winterstop ben ik met lessen
begonnen. Ik vond het bovendien leuk om
een nieuwe taal te leren.
Peter Larsson had me aanbevolen bij de
club. Hij vertelde dat het leven in
Nederland wel wat lijkt op dat in Zweden.
Rustig, de mensen laten je met rust. Dat
sprak me aan, want die Zuid-Europese
toestanden trekken me niet zo. Bij Ajax
werd wel veel gescholden. Amsterdammers
hebben een grote mond. Dat accepteerde
ik, terwijl ik gewoon mezelf bleef. Ik
begreep dat er nou zo eenmaal gewerkt
wordt in het Nederlandse voetbal, en ze
hebben mede daardoor veel successen
geboekt. Bij Ajax houdt iedereen elkaar
altijd scherp. Maar om eerlijk te zijn: aan
dat schelden ben ik nooit helemaal gewend
geraakt.
Toch ben ik in de loop der tijd een echte
Ajacied geworden. Ik denk als een Ajacied.
Als voetballer ben ik er in alle opzichten
gegroeid. Ik leerde het spel beter zien, wist
hoe ik me positioneel het gunstigst moest
opstellen en probeerde altijd voetballende
oplossingen te vinden. Achter alles wat je
bij Ajax doet, zit een gedachte, een idee.
Het was wel even wennen toen ik terugging
naar Göteborg, want dat is hier stukken
minder.
Ik heb het meeste geleerd van Louis van
Gaal. Hoe hij met de spelers omging, paste
bij mij. Hij interesseerde zich ook voor je
leven naast het voetbal. Dat had hij bij
iedereen, maar voor een buitenlander is
dat natuurlijk extra belangrijk. Bovendien
had hij de gave om ook de reserves heel
goed te motiveren. In mijn laatste seizoen,
1993-1994, kwam ik ook even naast het
elftal te staan. Hij wist me er echter van te
overtuigen dat ik nog steeds heel belangrijk
voor Ajax was, dat hij mij nodig had. Dat
waren niet zomaar wat woorden, dat
meende hij. Mede daardoor heb ik me nog
kunnen terugknokken in het elftal.
Ik was geen echte topschutter, maar heb
toch nog redelijk wat doelpunten gemaakt.
Ik speelde in dienst van het team, kon
mezelf wegcijferen. Dat was soms moeilijk,
want als buitenlandse aankoop moet je je
nog meer bewijzen dan een Nederlander.
Toch lukte het me om te laten zien dat ik
een goede investering was. Het hoogtepunt
was het winnen van de UEFA Cup in 1992.
Ik had het naar mijn zin in Nederland,
maar vond op een gegeven moment toch
dat het tijd was om terug te gaan. Het was
mooi geweest. Het afscheid in de Meer,
met vuurwerk, toespraken en een
ereronde, dat was uniek. Het was een van
de mooiste momenten uit mijn loopbaan.
Nog steeds krijg ik brieven van Ajax-
supporters. Dat bewijst dat ik bij Ajax
gedaan heb wat ze van mij verwachtten. Bij
mijn afscheid kreeg ik onder andere een
videoband met mijn doelpunten. Mijn
zoon zet die nog weieens op. Dan kijk ik
graag mee en krijg ik een dankbaar gevoel.
Ajax was een mooie tijd.'
193