48 spelers uit 20 landen Scandinaviërs zetten de toon Het begin was niet spectaculair. De eerste woonde reeds in Nederland, de tweede zou alleen maar een vriendschappelijke wedstrijd spelen en de derde was al 36 jaar oud. Ken Taylor, Bobo Sal en Bozo Broketa, de eerste drie buitenlandse spelers van Ajax, waren samen goed voor tien officiële wedstrijden in het eerste. Ajax was ruim zestig jaar lang een club uit Amsterdam, met spelers uit (de buurt van) Amsterdam. Inmiddels mogen we onze handen dichtknijpen als er meer dan één Amsterdammer bij de club uit, eh, Amsterdam, is opgesteld. Supporters morren over het verlies van de eigen identiteit, maar noemen tegelijkertijd Jari Litmanen een 'echte' Ajacied. En wie was ook alweer de eerste Ajax-speler die een Europa Cup omhoog mocht tillen? Ajax en spelers uit den vreemde: het is een combinatie die logischer is dan ze lijkt. Toen Ajax in 1907 zijn intrek nam in de Watergraafsmeer was dit gebied nog een zelfstandige gemeente. Pas vanaf 1 januari 1921 hoorde de Watergraafsmeer bij Amsterdam, waardoor de Amsterdamsche Football Club Ajax in feite veertien jaar buiten Amsterdam, 'in den vreemde', heeft gevoetbald. In 1934 verhuisde de club een paar honderd meter oostwaarts, naar een gebied dat, op wat bebouwing aan de overkant na (Betondorp was nog in ontwikkeling), er zo goed als verlaten bij lag. Ajax was eerder in dit deel van Amsterdam-Oost dan de bewoners. Dit maakte dat de club voor zowel spelers als publiek verder moest kijken dan de eigen omgeving. Een echte buurtclub als bijvoorbeeld DWS of Blauw Wit is Ajax nooit geweest. Gedurende zijn hele bestaan heeft Ajax met opzienbarende transfers te maken gehad. Zo haalde de club midden jaren twintig vier spelers van 't Gooi uit Hilversum naar Amsterdam. Ajax hoorde al snel bij de toonaangevende Nederlandse clubs, en om dat niveau te handhaven lette men altijd op spelers van 'elders'. In Nederland wel te verstaan, want naar het buitenland keek de club lange tijd niet, tenminste niet voor voetballers. Net als veel andere Nederlandse clubs zweerde Ajax wel bij trainers uit Groot-Brittannië, de bakermat van het voetbal. Dubbeltje Rinus Michels was in januari 1965 de eerste vaste Nederlandse hoofdtrainer. De Ajax-selectie bestond uit louter Hollanders. Michels: 'Het Nederlandse voetbal telde internationaal niet mee. Het was een illusie om te denken dat buitenlandse vedetten naar Ajax wilden komen.' Toch lukte het Michels om binnen twee jaar een internationaal gelouterde speler aan te trekken. 174 AJAX MAGAZINE JANUARI 1999

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1999 | | pagina 174