Licht en schaduw. Een augustuszondag in 1981De Meer is volgestroomd. Mooi die volgekruinde bomen achter de Stadszijde, zij accentueren de midzomerdag waar de zol de overwegend witte shirts van Ajax oplicht. Een dartel elftal draaft en holt over het groene pluche van het ene doelpunt naar het andere. Het lijkt alsof de tegenstanders, noeste Doetinchemmers, met de last van een zware schaduw spelen terwijl Ajax wordt opgetild door de draaglijke lichtheid van het bestaan. In het Amsterdanpè; midden doet een nieuw gezicht mee. Donker haar, donkere benen die nog smal maar wel soepel en tanig zijn. Hij treedt voor het eerst op in de Meer en de almaar oplopende score verlicht zijn taak. De eerste kennismaking kan niet beter. Dit licht, deze warmte, de schaduwen die naar de goede kant vallen, het bomenlover op de achtergrond, ze zorgen voor een ideale ambiance voor de jongen met de zacht-donkere, met fluweel bewimperde ogen. Hij speelt geconcentreerd en zijn blik staat op ernst, totdat hij bij een hoekschop mee naar voren is gelopen en de bal opeens op zijn voet vindt. Hij schiet en lacht, lacht, lacht. Zijn eerste doelpunt voor Ajax is als vanzelf gemaakt. Een beloning, de wereld is eventjes helemaal van hem, een beloning! Gouden zonnestralen en een vergulde gelukslach. Bedankt, prachtige onvergetelijke augustusdag. De wedstrijd tegen De Graafschap was zijn tweede en hoewel het jonge voetballertje een paar jaar geduld moest uitoefenen eer hij zich een vaste kracht mocht noemen, groeide hij uit* tot een vaste waarde. Men leerde Sonny Silooy beter kennen dan alleen van zijn verschijning op het veld. Het licht reikte verder en toonde een jongen die met een lach op zijn gezicht leek te zijn geboren. Sommigen interpreteerden zijn aanstekelijke opgewektheid als een gebrek aan plichtsbesef. Zö'n lachebekkie kon nooit serieus zijn. Hij keek ervan op. Een geluid uit de juniorentijd. Even daalde verbazing over zijn gezicht. Had dat iets met elkaar te maken, vrolijkheid en plichtsbesef? Even AJAXZIELEN door David Endt illustratie Thijs Damsma fronste er iets op zijn voorhoofd, maar dat duurde niet lang. Daar brak de lach weer door. De mensen die hem echt kenden, wisten wel beter want op Sonny kon je bouwen. Tja, hij lachte graag, had graag plezier. Vooral wanneer zijn ploeg won. Hij streed voor anderen, hij dichtte gaten voor zijn buurman en plamuurde scheuren voor de vriend vóór hem. Hij ketende aanvallers. Kundig en hard, hard en stijlvol, stijlvol en meedogenloos, ^meedogenloos en slim. En als het even kon dan renden zijn tanige donkere benen hem naar voren. Van rechts in het achterveld tot rechts in het voorveld. Een moderne back die het ook aan de andere kant kon. Van links in het achterveld tot links in het voorveld. Hij leek voor eeuwig Ajacied, zo precies paste hij in het team dat in Athene eindelijk weer eens een beker veroverde. Van rechts in het achterveld naar rechts in het voorveld en een bespeelbare bal van Schippie die hij verlengde tot de klassieke voorzet bij de eerste paal. Pats Van Basten, boem Van Basten, goal Van Basten! Sonny's lach lichtte op in de Griekse nacht en heel Amsterdam lachte met hem mee de tanden bloot. Sonny ging naar Parijs, de Lichtstad, omdat een Portugese trainer aldaar hem als de missing link in zijn elftal beschouwde. De dames van het spelershome pinkten een traantje weg, zij zouden zijn opgewektheid missen. Matra Racing - Nice, 0-0. Geploeter in het Prinsenpark ten overstaan van achtduizend geeuwende bezoekers. Van de Franse beloften kwam weinig terecht. Kom thuis Sonny, kom toch thuis, alsjeblieft, we missen je lach. En Sonny kwam thuis. Stralend stapte hij op het pluche van de Meer en zwaaide naar de fans. Hij had plezier, terug in Amsterdam en weer bij Ajax en de dames van het spelershome drukten hem aan de boezem. Licht en schaduw. De zon verschrompelde bij het zien van het blessureleed dat Silooy in zijn jaar van de thuiskomst te pakken nam. Hij verbeet het leed en hij lachte de angst weg. In zijn eentje knokte hij tegen de schaduwkant van het profvoetbal en na een verloren seizoen keerde hij terug om vervolgens tegen het oordeel van de nieuwe trainer op te boksen. Al was het voetballersleven vaak geen pretje, Sonny liet zijn plezierige inborst niet wieden door de tegenwind. Maar aan het eind van het seizoen 1994-1995 vielen er dikke tranen op het rode pluche van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Buiten op het bordes juichte Amsterdam om een Europa Cup terwijl Sonny en zijn Simone dichtbij en ver weg op een trap hun verdriet deelden. Zijn aandeel in de triomf was wel aanwezig maar was onzichtbaar. Zijn shirt bleef verborgen onder het trainingsjack. Met te stille trom nam Sonny een jaar later afscheid van zijn club. Geen publiekswissel, geen bloemen, geen speech, geen rondrit in een open landauer over het groene pluche van de Meer. Was dit zijn stadion? Vijftien jaar geleden wel. Als een schaduw verdween hij, met de bittere herinnering aan een misplaatste finale-strafschop in zijn koffer, naar Bielefeld. Bielefeld... Licht en schaduw. Een septemberzondag in 1998. Het dak van het stadion filtert het zonlicht en het is tijd dat de schaduwen worden weggewerkt. Pluisgras in plaats van pluche maar weer een nieuw gezicht. Of niet? Een jongen met zacht-donkere, met fluweel bewimperde ogen. Kennen wij hem? Hij draagt een verkeerd shirt! Tanige donkere benen. Hij holt en lacht, lacht een vergulde gelukslach om het eerbetoon. Een beloning voor de rood en witte ziel in de kleren van De Graafschap. Het werk van Thijs Damsma is te bezichtigen bij Galerie Peter Bax, Singel 82, 8601 AM Sneek AJAX MAGAZINE DECEMBER 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 71