'Legio handdrukken en schouderklopjes' voor Piet van der Kuil Piet van der Kuil (65) excelleerde in de jaren vijftig en zestig als rechtsbuiten. Vier seizoenen bij Ajax, vier bij PSV en natuurlijk in het nationale elftal. Liefst 43 maal droeg hij het Oranjeshirt. Van der Kuil maakte deel uit van het Nederlands elftal dat op 4 oktober 1959 met 9-1 van België won. De voorhoede toen was een van de beste aller tijden: Van der Kuil, Wilkes, Van der Linden, Rijvers en Moulijn. De vliegensvlugge rechtsbuiten scoorde in die legendarische wedstrijd, net als Faas Wilkes, drie doelpunten. Toch beleefde Van der Kuil zijn mooiste jaren bij Ajax. 'Eens een Ajacied, altijd een Ajacied.' Niets is mooier dan voetbalnostalgie. Oude kranten, televisiebeelden of gewoon de verhalen over de voetballers van weleer. Anekdotes over de eens zo razendsnelle Piet van der Kuil vormen daarop geen uitzondering. Ze doen je verlangen naar de jaren vijftig en zestig. Waarschijnlijk krijgt ook bondscoach Frank Rijkaard er kippenvel van. Als hij toch eens kon beschikken over een echte rechtsbuiten a la Van der Kuil. Dan zou Nederland over twee jaar Europees kampioen worden. Vast en zeker. Terug naar de realiteit. Naar het station van Santpoort, waar Van der Kuil precies op het afgesproken tijdstip staat te wachten. 'De vleermuis', zoals zijn bijnaam als voetballer luidde, is nog niets veranderd. Klein van stuk, zijn haar nog hetzelfde gekapt - krullend en achterover gekamd - en natuurlijk die pretoogjes. Hij is wat gezetter en het haar is wat grijzer, maar daarmee houden de veranderingen op. OMDE GLORIE door Remco Stunnenberg Op zijn gezicht verschijnt die onmiskenbare brede grijns. 'Stap in, jongen.' In zijn degelijke middenklasser rijden we door Santpoort. Van der Kuil praat honderduit. Bijna aangekomen bij zijn flat mindert hij vaart. 'Kijk, hier woont Ruudje Geels. Ja wij zien elkaar nog regelmatig. Nee niet meer bij Ajax, daar komt Ruud niet vaak meer. Hij heeft het te druk met zijn schildersbedrijf.' Van der Kuil zelf is nog wel bij elke thuiswedstrijd van Ajax present. Samen met oud-spelers met wie hij in het seizoen 1957-1958 landskampioen werd. 'Wij hebben een seizoenkaart voor een speciaal voor oud-spelers ingerichte loge.' Inmiddels zijn we aangekomen bij zijn huis. Voordat Piet voorgaat, het trappenhuis in, waarschuwt hij dat het er een rotzooitje is. Er worden nieuwe tegels gelegd. 'Ik begrijp daar niets van. Die oude tegeltjes waren nog prima.' Drie trappen verder staat zijn vrouw Tiny ons op te wachten in de deuropening. Er volgt een warm onthaal. Op de achtergrond is het pruttelen van het koffieapparaat al hoorbaar. De woonkamer is sober ingericht. Niets herinnert aan de voetballer van weleer. Geen voetbalfoto's of andersoortige nostalgie aan de muur of in vitrines. Nonchalant haalt Van der Kuil zijn schouders op. Aan dat soort zaken heeft hij een broertje dood. 'Ik heb nog wel een hoop plakboeken, maar die hebben mijn vrouw en dochter allemaal bijgehouden. Ik hecht geen waarde aan oude knipsels en foto's. Wat koop je ervoor. Misschien is het leuk voor mijn kleinkinderen. En mijn zoon bladert er zo AJAX MAGAZINE DECEMBER 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 54