Het was een behoorlijk eind fietsen naar
Sportpark Nieuw Banjaard. Al om kwart
over negen verzamelden ze voor de nog
gesloten kantine van hun club. Tas voorop;
in een knik over het stuur. Dat was veel
sportiever dan achter op de bagagedrager.
Dat zag eruit alsof je naar school ging.
Erger nog, alsof je graag naar school ging.
Racing KSV was een geduchte
tegenstander. Thuis was het 0-0 gebleven,
met veel geluk zelfs. Ze waren groot, sterk
en dom. Een vervelende combinatie.
De wedstrijd ging lange tijd gelijk op. Ome
Koen schreeuwde zijn longen uit zijn lijf,
ook hij vervulde zijn specifieke taken.
In de pauze had ome Koen zowaar een
goed woord voor iedereen. 'Jongens,
nog drie kwartier en we
zijn er.' Hij wreef in
zijn handen.
'Maar, eh...'
'...de specifieke taken!' klonk het uit
dertien kelen tegelijk. Ze lachten.
Kampioen werd je met z'n allen. Ze
begrepen ineens hoe waar dat was. Ze
voelden het. Het kon niet meer mis.
Toch kon zelfs ome Koen niet voorkomen
dat halverwege de tweede helft Racing een
1-0 voorsprong nam.
Waar had hij dit eerder meegemaakt? Zou
hij dan toch...? Net als in zijn droom...?
Ze hadden nog ruim twintig minuten en
pas in blessuretijd zou het gebeuren. Hij
stelde zijn teamgenoten gerust. 'Het gaat
precies zoals het moet, jongens, geloof me!'
riep hij vol overtuiging.
Ze fietsten zwijgend terug. Ondanks de
wind mee trapte het nu zwaarder
dan tijdens de heenreis.
Drie minuten voor
tijd was het
zelfs nog 2-0 voor Racing geworden.
Na de wedstrijd had ome Koen gebeld met
de Rivalen voor de uitslagen.
Rivalen '23 had met 7-1 gewonnen bij New
Boys. Zonder een woord te zeggen hadden
ze in de kleedkamer gezeten. Hoe
lang? Een half uur? Een uur?
Ome Koen fietste voorop, keek
op noch om. Geen woord, voor
niemand.
Een voor een maakten zich spelers los van
de groep. Snel naar huis. De teleurstelling
op het gezicht te lezen. Bij de kantine
aangekomen waren ze nog maar met z'n
drieën. Peter, ome Koen en hij.
Enthousiast kwam de voorzitter
aangesneld.
'De kampioenen! Daar zijn ze, eindelijk,'
sprak hij geestdriftig. 'Waar is de rest van
de jongens?'
Zonder een woord liep ome Koen hem
voorbij en bestelde aan de bar twee bier en
twee jenever.
Uit een tas die blijkbaar al achter de bar
had gestaan, pakte ome Koen een plastic
zak. Medailles. Schitterende medailles aan
een rood-wit-blauw lint. 'De Kampioenen'
stond er met sierlijke letters in gegraveerd.
'Zelf laten maken,' zei hij vlak. 'Negentien
stuks. Zelfs voor de invallers die dit seizoen
meegedaan hebben, had ik er een laten
maken.'
Hij sloeg zijn jenever achterover en hapte
in zijn pils.
'Want kampioen word je met z'n allen!'
Op de radio in de hoek naast de toiletten
was te horen hoe Johnny Rep 4-1 tegen
Sparta scoorde. Het gezang op de tribunes
weerklonk in de stille kantine. Ajax
kampioen. Zij wel.
Hij vroeg zich af of het kampioenschap van
Ajax nu een troost was of juist niet.
Ome Koen hoorde het niet. Wilde het
waarschijnlijk niet horen.
'Het is tegenwoordig allemaal anders.
Een heel jaar lang sloof je je uit voor die
gasten en als het even tegenzit sta je
alleen.'
Hij sloeg zijn tweede jenever naar
binnen en begon aan zijn volgende
biertje.
'Tweede word je ook met zijn allen.'
j schreeuwde hij.
Hij keek verwilderd om zich heen. Zijn
ogen waren vochtig.
'Tweede word je toch zeker ook met zijn
allen!'
Hij dronk zijn glas leeg, veegde zijn mond
af aan de mouw van zijn trainingsjack en
stond op.
De zak met medailles rolde over de grond.
Hij stapte er achteloos overheen. Alsof hij
ze al uit zijn wereld verbannen had. Met
zijn hand al op de deurklink draaide hij
zich nog om.
'Tweede word je godverdomme ook met
z'n allen?!'
Hij stapte naar buiten, sloot de deur van de
kantine zachter dan iedereen verwacht had
en liep langzaam het terrein af. Alleen. i
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1998