'Feyenoord had de pech dat ik in
bloedvorm wasr
'Mijn eerste wedstrijd in het Ajax-shirt was
op 2 augustus 1959. Het was een
vriendschappelijk duel tegen Schalke '04,
dat we met 3-0 wonnen. Als rechtsbinnen
maakte ik alle drie de doelpunten. Drie
weken later wonnen we in de eerste
competitiewedstrijd tegen NAC wederom
met 3-0 en ook toen scoorde ik drie keer.
Een betere start bij een nieuwe club kun je
je niet wensen. Samen met mijn zes jaar
oudere broer Cees kwam ik van
Stormvogels vandaan; daarvoor speelde ik
vanaf mijn tiende bij de club van mijn
geboorteplaats, Zaandijk. Vandaar mijn
bijnaam "de blonde Zaankanter".
We speelden dat seizoen voornamelijk met
Jan van Drecht in het doel, achterin met
Ger van Mourik, Wim Anderiesen en Kees
Smit, op het middenveld met Guus van
Ham en Bennie Muller, terwijl de
vijfmansvoorhoede bestond uit Sjaak Swart
(aanvankelijk was dat Jan Seelen; waar zou
die gebleven zijn? - ik zie hem nooit meer),
ikzelf als rechtsbinnen dus, Cees als spits,
Cootje Prins, ook net overgekomen, van
OWO, als linksbinnen en Donald
Feldmann.
Het werd een bijzondere competitie
vanwege de nek-aan-nek-race met
Feyenoord. Uiteindelijk werden wij
kampioen door de beslissingswedstrijd
tegen de Rotterdammers met 5-1 te
winnen. Het was helemaal een bijzonder
seizoen vanwege mijn debuut in het
Nederlands elftal. Op 3 april 1960 speelde
ik in het Olympisch stadion met Frans de
Munck, Roel Wiersma, Kees Kuys, Bennie
Muller, Humphry Mijnals, Jan Klaassens,
Piet van der Kuil, Tonnie van der Linden,
Kees Rijvers en Coen Moulijn. We wonnen
met 4-2; ik maakte het vierde doelpunt.
Dat was een knappe prestatie, want
Bulgarije was in die tijd een geduchte
tegenstander. Ik was apetrots. Maar in
Zaandijk waren ze nog trotser, want ik was
HEI MOMENT
door Klaas Vos
de eerste dorpeling die het grote Oranje
haalde. M'n broer Cees was nooit verder
gekomen dan het Nederlands
amateurelftal.
Ik heb bij Ajax een fantastische tijd gehad,
alle twee keren. (Van 1963 tot 1965 speelde
Groot voor Feyenoord, KV) Met als
hoogtepunten vijf landskampioenschappen
en twee KNVB-bekers. En beroemde
wedstrijden als die tegen Liverpool, Benfïca
en AC Milan in de finale om de Europa
Cup.
Een absoluut hoogtepunt echter is voor
mij nog steeds de finale van de Intertoto op
26 april 1962. In het Olympisch stadion
speelden we die tegen aartsrivaal
Feyenoord. Een maand tevoren hadden we
in de halve finale Slovan Bratislava
uitgeschakeld met 5-1. En nu wonnen we
met 4-2. Ik maakte drie doelpunten, mijn
broer Cees scoorde één maal.
Feyenoord had toen een zeer sterk elftal,
met Pieters Graafland, Kerkum, Veldhoen,
Kraay, Kreyermaat, Bennaars, Bergholtz,
Schouten, Van der Gijp, Bouwmeester en
Moulijn. Wij speelden met Bertus
Hoogerman, die voor het eerst met
contactlenzen in het doel stond, Kees Smit,
Piet Ouderland, Werner Schaaphok,
Tonnie Pronk, Bennie Muller, Sjaak Swart,
Cootje Prins, Piet Keizer en Cees en ik dus.
Het was van beide kanten een grandioze
wedstrijd. Volgens mensen die beide
wedstrijden hadden gezien nog beter dan
de een week later gespeelde Europa-
Cupfinale Benfïca - Real Madrid.
Beide ploegen wilden echt winnen en
zochten de aanval. Het spel golfde heen en
weer. Alleen waren wij doeltreffender en
had Feyenoord de pech dat ik in
bloedvorm was. Ik herinner me trouwens
nog dat wij te vroeg op het veld
verschenen. Tien minuten voor de aftrap
waren we al op het veld. Scheidsrechter
Martens heeft ons weer naar de
kleedkamers gehaald, want hij wilde met
beide elftallen tegelijk het veld op komen.
Het stadion zat stampvol: 65.000 man, met
20.000 uitzinnig zingende Rotterdammers.
Het wedstrijdverloop kan ik nog zo
uittekenen. Na tien minuten krijgen we
een vrije trap, net buiten het
strafschopgebied. Cor Veldhoen had
Cootje Prins ten val gebracht. Binnen de
lijnen! Maar Martens geeft toch geen
strafschop. Echter, de vrije trap word door
Sjakie zo goed genomen dat Cees hem voor
het inkoppen heeft. Een minuut later is het
al weer gelijk. Op een pass van Moulijn
schiet Bouwmeester onder Hoogerman
door. Een kwartier later is het voor ons
weer raak. Sjakie begint aan een
schiterende solo op het middenveld en
speelt de bal op mij. Ik schiet hem keihard
langs Pieters Graafland. Er wordt in een
heel hoog tempo gespeeld. Waarbij wij nog
meer kansen krijgen. Veldhoen trapt een
kopbal van Cees van de doellijn en ik kop
nog een keer rakelings langs. Bertus
Hoogerman stopt aan de andere kant een
onverwachte schuiver van Kreyermaat.
Vlak voor rust maakt Feyenoord toch weer
gelijk. Door een dekkingsfout bij ons
achterin kan Van der Gijp een voorzet van
Bergholtz zo maar in het doel jagen. Na de
rust zetten wij direct weer alles op de
aanval. Ik schiet een keer naast en één maal
schiet ik tegen Pieters Graafland op.
Eindelijk krijgen we loon naar werken. Na
ongeveer een kwartier krijg ik in het
centrum van Cootje Prins prachtig de bal
aangespeeld en ik haal snoeihard uit. Wij
zijn voortdurend in de aanval en Veldhoen
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1998