Foto: RIOD
Eind 1940, de
Weermacht marcheert
over de Herengracht in
Amsterdam.
De belangstelling van
het publiek voor
voetbalwedstrijden,
zoals hier bij VUC -
Ajax op 24 oktober
1943 (2-2), is
gedurende de
oorlogsjaren steeds
bijzonder groot
geweest.
oorlogsseizoenen kreeg de training extra
aantrekkingskracht door de maaltijd die
eraan verbonden was. Deze maaltijd werd
iedere donderdag na de training verzorgd
door de vrouw van de terreinknecht. In
opdracht en uit middelen van de club
kookte ze een pan hutspot of boerenkool
voor de aanwezige spelers uit het eerste en
tweede elftal.
'Voor joden verboden'
Een duidelijke uitzondering op de
terughoudende sportpolitiek van de Duitse
bezetter vormden de anti-joodse
maatregelen, die ook tot de sport zouden
doordringen. De eerste anti-joodse
maatregel van Nederland werd
uitgevaardigd op 6 september 1940 en
hield in dat joden niet meer in
overheidsdienst mochten worden
benoemd. In de volgende twee jaren zou
een scala aan anti-joodse maatregelen
stapsgewijs worden ingevoerd in de
Nederlandse maatschappij. Bordjes met
het opschrift 'Voor joden verboden'
verschenen op hoe langer hoe meer cafés
en andere openbare gelegenheden. Ook in
de sport werd de toenemende isolering van
joden in het openbare leven steeds
duidelijker voelbaar.
De beperking in hun sportbeoefening
begon voor de joodse burgers op 4 juni
1941, toen het hun verboden werd om in
zee en in openbare zwembaden te
zwemmen. Vanaf eind augustus dat jaar
Foto: Collecie Drager
mochten joden niet meer als scheidsrechter
optreden bij sportwedstrijden. Ruim twee
maanden later werd het hun verboden nog
langer lid te zijn van sportverenigingen of
een bezoek te brengen aan wedstrijden.
Met deze maatregel bereikte de Duitse
machthebber zijn uiteindelijke doel op
sportgebied, namelijk de volledige
uitsluiting van de joden uit het openbare
Nederlandse sportleven.
Als gevolg hiervan trokken de overwegend
joodse Amsterdamse voetbalclubs AED,
HEDW, Wilhelmina Vooruit, BPL en ODE
zich terug uit de competitie van '41-'42.
In totaal ging het in Amsterdam om
29 elftallen, die samen meer dan
driehonderd voetballers telden.
Door de voetbalwereld werd vrijwel niet
gereageerd op deze ernstige ingreep, en
ook de sportbladen repten niet over de
verdwijning van de joodse spelers en
bezoekers uit het sportleven. De
Amsterdamse voetbalcompetitie ging in
enigszins gewijzigde vorm gewoon verder.
In de hele geschiedenis van de Nederlandse
sportwereld zijn nagenoeg geen gegevens
bekend over reacties van sportverenigingen
op de anti-joodse politiek van de bezetter.
Hierin verschilden sportbestuurders
overigens niet van mensen uit andere
sectoren van de samenleving. Voor
iedereen gold dat de voortzetting van het
dagelijks leven de hoogste prioriteit had.
De anti-joodse maatregelen van de
Duitsers werden door het overgrote deel
van de Nederlandse samenleving als
A I A V AA A C A 7 I M F n F T F M R P O 1QQQ