Met de kruisband scheurde de vorm. Ole Tobiasen had zich razendsnel aangepast aan Ajax. Hij
speelde sterk, zowel verdedigend als aanvallend. Totdat hij zich door de, toen nog, slechte
grasmat verstapte. Op de MRI-scan was zes maanden rust te zien, eenzaam zweet op de
hometrainer, en geen WK. Tobiasen moest opnieuw beginnen
door Raymond Bouwman
foto's Louis van de Vuurst
'Vorig jaar wist de
tegenstander niet hoe Ajax
speelde. Het tweede jaar is
altijd moeilijker'
Ole Tobiasen miste het kampioenschap, de
beker en het WK. Hij moest zich, op
aanraden van Ajax, troosten met de
gedachte dat hij nog jong was en dat zijn
|ijd nog zeker /ou kjpmen. Maar de
dadendrang liet zich maar met moeite
indammen. Zo flamboyant als hij langs de
fijn kon opkomejr, zo gedreven zette hij
zich aan dg *ii(f(kropbouw. Dit seizoen
stond hij er weer. De vorm komt langzaam
terug. Maar het is aanzienlijk minder leuk
bij Ajax dan een jaar geleden. Toen was
haast elk superlatief een understatement,
nu iedere kritiek een eufemisme.
Tobiasen: 'Natuurlijk merkje het in de
groep als het niet goed gaat. Als je
slecht speelt en verliest, knaagt dat
aan je zelfvertrouwen. We weten
nog steeds wel dat we goed
kunnen voetballen, maar het
verschil wordt toch gemaakt
door winnen of verliezen.
Slecht spelen en winnen
houdt sommige
vraagtekens op afstand.
Als het slecht gaat, ga je
je meer op jezelf
concentreren. Het
gaat er dan in eerste
instantie om dat je
je taak goed
uitvoert.
Pas daarna komt het geheel aan bod. Pas
als je merkt dat je jouw taak kunt
volbrengen, kun je aan extra dingen gaan
denken. Aan opkomen denk ik dan veel
minder. De nul houden is het belangrijkst.
Op het moment dat er dan een moment
komt waarop je normaal gesproken mee
naar voren gaat, denk je nu: ik blijf maar
achterin; zorgen dat het hier niet fout gaat.
Maar door die voorzichtigheid knaag je
juist aan de kracht van Ajax. Want die
kracht is altijd naar voren gericht. Je
versterkt zo de onzekerheid. Dat weet je
wel, maar er zijn momenten waarop je zo
min mogelijk risico wilt nemen. Olsen
probeert me naar voren te sturen, maar dat
lukt niet altijd. Iedere aarzeling betekent in
feite een weigering. En zo vergaat het niet
alleen mij. Maar toch heb ik niet echt
gevoeld dat het mis zou gaan. We hebben
nog altijd veel balbezit. Het ging stroever,
dat wel. Iedereen kent ons nu. Vorig jaar
wisten ze niet hoe Ajax speelde. Niemand
kende Oliseh, Arveladze. Het tweede jaar is
altijd moeilijker. En als het dan niet goed
gaat, breekt de oorlog uit. Dat weet je bij
Ajax. De pers duikt erop. Het publiek
begint te klagen. Maar die acties uit het
publiek richting Olsen vind ik beneden alle
peil. Wij merken daar niet zo veel van.
Maar dat Olsen onder druk komt te staan,
merk je wel. Ook aan hem. Het lijkt mij
volstrekt duidelijk dat hij dat niet
verdient.'
Niet alleen Olsen werd het mikpunt. Ook
de Ajax-defensie moest het
ontgelden: verdedigend
stelde het allemaal niets
meer voor. Te
oordelen naar de
hoeveelheid kansen die
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1998
11