'Na twee oefensessies bij
De Graafschap had ik al
meer met de bal gedaan
dan in die twee jaar bij
Bielefeld'
die trainer maar denken dat ik het hier
naar mijn zin heb, dacht ik. Ik laat mij niet
kennen.'
Toch was de lach van Silooy in Bielefeld
een krampachtige lach. Uiterlijke schijn.
'Inwendig voelde ik mij rot en thuis was ik
chagrijnig. Ik dacht vaak, verdomme kijk
nu toch eens wie er voor mij staan. Daar zit
ik voor op de bank.' Hoe goed hij ook zijn
best deed in de wedstrijden die hij wel
speelde, of tijdens trainingen.
Het was vechten tegen de bierkaai. 'Er
zaten heel veel jongens in dat team met wie
Middendorp al jaren werkte. Dat waren
vrienden van hem, die durfde hij niet te
passeren. Die libero van Bielefeld was al
ruim tien jaar kind aan huis bij
Middendorp. Daar stond ik tegen op te
boksen.'
Dan houdt Silooy even in. Zijn ogen
dwalen af. Weer die ernstige blik. 'Ik kan
mij de dag voor de wedstrijd tegen Schalke
'04 nog goed herinneren. Middendorp
komt naar mij toe. Jij speelt morgen tegen
Eykelkamp. Ik zeg, leuk kerel, doen we.
Wat denk je, de volgende dag komt hij de
kleedkamer binnen met de opstelling en ik
sta er niet bij. Toen ben ik de kleedkamer
uitgelopen en ben op de bank gaan zitten.
Zak jij maar heel diep, dacht ik bij mijzelf.'
Het was voor Silooy het sein om dwars te
gaan liggen. 'Ging ik mijn hart luchten bij
de assistent-trainer, in de wetenschap dat
die man toch alles door zou lullen aan
Middendorp. Als wij tijdens de trainingen
alleen maar blijven lopen, staan wij op
zaterdag stil, zei ik eens tegen die man.'
De dag erop al werd Silooy op het matje
geroepen bij Middendorp. 'Zo jij staat
morgen stil, zegt hij tegen mij. Waarop ik
antwoordde, dat zei ik gisteren, morgen is
weer een andere dag.'
Silooy vervolgt: 'Ze hadden die trainer er al
veel eerder moeten uitknikkeren.' Maar dat
gebeurde pas na twee seizoenen. Te laat,
Bielefeld degradeerde en Silooy was al
vertrokken. Naar Doetinchem.
'Ik wilde per se terug naar Nederland. Ik
wil die twee verloren jaren goedmaken.
Vergeleken met Bielefeld is De Graafschap
twee klassen beter. Wat betreft
voetbalvermogen maar zeker ook qua
verstand. Al dat geren in Duitsland. Na
twee oefensessies bij De Graafschap had ik
al meer met de bal gedaan dan in die twee
jaar bij Bielefeld.'
'Ik wil bij De Graafschap laten zien dat ik
nog aanwezig ben. Ik ben de laatste tijd
alleen maar negatief in het nieuws geweest.
Die Silooy zit in Duitsland alweer op de
bank, hoorde je dan. Ik wil mijzelf nog een
keer bewijzen.'
Dan weer die veelbetekenende lach. 'Nu
Frank Rijkaard bondscoach is geworden,
maak ik misschien nog wel een kans om
toch nog eens een toernooi te spelen.
Frank is mijn gabber en Arnold Mühren
was tenslotte ook al 37 toen hij voor het
eerst werd opgeroepen. Als hij eens spelers
tekort komt, mag hij mij altijd bellen.'
In de Achterhoek, bij de Superboeren. 'Ja,
en dat word je niet zomaar hoor,
Superboer. Net zo min als een
Godenzoon.'
214
AJAX MAGAZINE OKTOBER 1998