Volkers schatte dat Ajax jaarlijks zo'n
veertienduizend gulden huur ving van zijn
Duitse 'huurders'. Naast de financiële
meevaller had de Duitse inwoning in de
Meer nog een voordeel. Van de aanwezige
Duitse voorraad aardappelen en kolen
belandden diverse porties op tafels en in
kachels van de gezinnen van Ajax-leden.
De Duitse militairen in de Meer hadden
Ajax graag als tegenstander in
oefenpartijtjes gewild. Het
compagnieselftal stelde Ajax meerdere
malen voor om een vriendschappelijke
wedstrijd tegen hen te spelen. Het bestuur
van Ajax heeft dat op principiële gronden
altijd geweigerd.
Ondanks het feit dat de Duitse militairen
verschillende malen gebruik maakten van
zijn faciliteiten, heeft Ajax in vergelijking
met bijvoorbeeld het Feyenoord-stadion,
dat algeheel gevorderd was en zelfs
Het Ajax-elftal dat op 24 oktober 1943 in Den
Haag met 2-2 gelijkspeelde tegen de latere
kampioen VUC. Staand vanaf links: Dolf van Kol,
Ko Loois, Jan Potharst, Gerrit Keizer, Wim
Geerking, Steef Klein, Joop Keiler. Zittend: Gerrit
Fischer, Gé van Dijk, Theo Brokmann, Gerrit
Gischler, Guus Drager.
Foto: Collectie G. van Dijk
afgebroken dreigde te worden, relatief
weinig last gehad van de Duitse inwoning.
Andere bespelers van de
Ajax-terreinen
De Meer heeft tijdens de Tweede
Wereldoorlog niet alleen maar vijandelijke
inwoners gehad. Ajax heeft ook vele malen
onderdak geboden aan Amsterdamse
sportverenigingen in nood. Van 1941 tot
en met 1944 verhuurde Ajax diverse
terreinen aan de voetbalverenigingen De
Volewijckers en Zwaluwen en aan
turnvereniging Zeeburg.
De Volewijckers schakelden het hoofdveld
van Ajax aan het einde van het eerste
oorlogsseizoen in vanwege de grote
capaciteit van De Meer. Het voetbalterrein
van De Volewijckers kon de grote aantallen
toeschouwers die op de
promotiewedstrijden afkwamen, bij lange
na niet verwerken. Rond het hoofdveld van
Ajax was plaats voor 29.000 bezoekers.
De reden dat De Volewijckers ook
gedurende de volgende seizoenen gebruik
moest maken van de Meer, was van een
geheel andere aard. Het speelterrein van de
club, het Mosveld, lag namelijk dicht bij de
havens in Amsterdam-Noord. Toen de
AJAX MAGAZINE OKTOBER 1998
oorlogssituatie grimmiger werd, verbood
de bezetter het spelen op het Mosveld.
Sindsdien bleef De Volewijckers tot aan het
einde van de bezetting een vaste bespeler
van de Meer.
Extra werkzaamheden brachten ook de
wedstrijden Amsterdam - Rotterdam en
Amsterdam - Zwaluwen met zich mee, die
Ajax in het eerste oorlogsseizoen van de
NVB kreeg toegewezen. De
terreinknechten en de lokettisten die de
entreebewijzen verkochten, maakten
overuren om ook deze wedstrijden in
goede banen te leiden.
Deze speciale 'Amsterdam'-wedstrijden
leverden de penningmeester echter ook de
nodige gelden op. Mede hierdoor waren de
financiële resultaten van Ajax in 1942 zo
gunstig, dat het bestuur besloot het
onderhoudswerk aan het clubhuis uit te
besteden aan een schilder. De heren
bestuurders zagen de toekomst zeer
optimistisch tegemoet. Ze hoopten 'binnen
afzienbare tijd weer vrij (te) zijn' en
verwachtten dan ook niet dat alles kon
worden afgeschilderd in de oorlog. Het zou
zoals bekend echter nog bijna drie jaar
duren voordat Ajax en alle andere
voetbalclubs in Nederland weer in vrijheid
konden voetballen.
Het bleef Ajax tijdens de bezetting
financieel gezien voor de wind gaan. In
1943 dacht de club zelfs aan een
uitbreiding van de terreinen, en het
bestuur voerde onderhandelingen met de
gemeente Amsterdam over het kopen van
grond. In een bespreking met
burgemeester Voute werd Ajax echter te
kennen gegeven dat het gemeentebeleid dit
niet toeliet. De pro-Duitse Voute was de
opvolger van burgemeester De Vlugt, die
na de Februaristaking door de bezetter was
ontslagen.
Populariteit
Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam de
belangstelling voor sport aanzienlijk toe. In
1940 werden ruim vier miljoen
plaatsbewijzen voor sportevenementen
verkocht, terwijl dit aantal al in 1943
vrijwel verdubbeld was. In de Meer heerste
voor aanvang van de thuiswedstrijden van
Ajax vaak een enorme drukte bij de
loketten. In 1941 deed Ajax een beroep op
vrijwilligers die in konden springen bij de
179