vertonen. "Leve de democratisering" - ik werd er niet goed van. Tegenwoordig ligt de voetballiefde van intellectuelen wat meer in de sfeer van de patjepeeërige netwerk-industrie.' 'Het bericht dat Jari Litmanen bij Ajax vertrekt zal ik eerder lezen dan het nieuws over het opstappen van Jaap de Hoop Scheffer als lijsttrekker van het CDA. (Matthijs van Nieuwkerk, hoofdredacteur van Het Parool, in Ajax Magazine, november 1997) HP: 'Met uitzondering van wat over wielerklassiekers wordt geschreven, lees ik de sportpagina nauwelijks. Het meeste sportnieuws is non-nieuws. Over spelers die lijken of dreigen bij hun club weg te gaan. Vervolgens krijg je daar weer zinloze clichécommentaren van allerlei betrokkenen op voorgeschoteld. Kranten, en kennelijk ook hun lezers, kunnen daar geen genoeg van krijgen.' RA: 'Hou toch op, dat non-nieuws doet zich op vrijwel alle terreinen voor. Als ik van een stuk in de krant maar even het vermoeden heb dat het gaat over de controverse tussen Wim Kok en Frits Bolkestein, stop ik met lezen. Nadat ik de krantenkoppen heb gescreend, stap ik over naar het sportnieuws. Maar mijn honger is niet onverzadigbaar. De vraag of Jaap Stam naar Manchester United gaat, kan me niet echt boeien. Jaap Stam op zich is al niet zo interessant, voor welke club hij speelt helemaal niet.' HP: 'Precies. Als het pleit is beslecht, wil ik zo'n bericht nog wel lezen. En het is waar dat politiek exact hetzelfde non-nieuws voortbrengt. Ook in de politieke verslaggeving wordt eindeloos commentaar gevraagd aan mensen van wie je weet wat ze zullen zeggen en van wie je weet dat ze niets zullen zeggen.' RA: 'Met het klimmen der jaren is mijn behoefte aan triviale weetjes trouwens wel wat afgenomen. Opstellingen van Be Quick of Longa rolden er vroeger moeiteloos bij me uit. Had ik aan de hand van voetbalplaatjes uit m'n hoofd geleerd. Mijn zoon van elf heeft dat overgenomen. Hem kun je midden in de nacht wakker maken laatdunkend over voetbal en sport uitlaten zijn meestal de jongetjes en meisjes die vroeger niet goed konden meekomen met gymnastiek. Het is nogal gemakkelijk ergens op neer te kijken als je iets niet kunt. Maar Reve creëert een mooie tegenstelling: de "volksschrijver" die totale minachting heeft voor volkssport nummer één. De belangstelling van intellectuelen voor voetbal golft op en neer. In de jaren zeventig wemelde het bij Ajax, net als nu, van de schrijvers en kunstenaars die zich hadden bekeerd tot het voetbal. Puur snobisme. Dat zijn geen mensen die van voetbal houden, maar mensen die van het Ajax-gevoel houden.' HP: 'Het was in de jaren zeventig progressief om naar het stadion te gaan. Intellectuelen kropen uit hun ivoren torens om het echte leven aan de basis op te snuiven. Arbeiders, zo dacht men, ondersteunden de revolutie aan de universiteit; intellectuelen toonden zich solidair met de arbeidende klasse door zich op de werkvloer te verplicht nummer.' RA: 'Het ging in 1974 om teleurstelling. De kater over het verlies werd hoogstens versterkt omdat het juist de Duitsers waren die wonnen. Het was in 1978 minder erg dat werd verloren van Argentinië, omdat iedereen zag dat het Nederlands elftal niet veel voorstelde. Piet Wildschut en Dick Nanninga waren toch van iets andere orde dan Johan Cruijff of Wim van Hanegem. Pas geleden zat ik in het zuiden van de Verenigde Staten in een Mexicaans restaurant. Op zo'n moment blijkt dat we de finale van '74 en al die Europa Cups van Ajax over de wereld meedragen. De ober had nog steeds een heilig ontzag voor Nederland, alleen op grond van het Cruijff-tijdperk.' "Weg met Ajax! Weg met Feyenoord! Dood aan de arbeiders! Ik vind het jammer dat bij een voetbalwedstrijd niet beide kunnen verliezen en dat er zo zelden doden vallen. (Gerard Reve, De taal der liefde, 1972) RA en HP: 'Gerard Reve!' RA: 'Schrijvers of intellectuelen die zich AJAX MAGAZINE JUNI 1998 225

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 225