landstitel bereikt: Ajax was niet meer in
punten, slechts nog op doelsaldo te
kloppen, en dat vijf wedstrijden voor het
einde van de competitie. Wat willen we
nog meer?! Nou, in ieder geval niet die
twee tegengoals, vond Edwin van der Sar.
Wat gemakzucht achterin maakte onze
doelman ietwat opgewonden. Nu kwam de
teller op 14 tegen en 93 voor. Nog geen
100, maar die grens lag wel in de lijn der
verwachting. Maar 122, het record van
1967, nee, dat zat er niet meer in.
Raar en saai
Het werd plotseling heel interessant om de
volgende dag Sparta - PSV via teletekst of
radio te volgen. Voor PSV was het eerder
tegen MW al misgegaan en nu Sparta..., je
wist het maar nooit. En ja hoor, het hele
kampioenschapsscenario van Ajax viel in
duigen want ook Sparta bleek voor de
Eindhovenaren te sterk (3-1). Om tien
voor half vijf op zondagmiddag 12 april
floot Mario van der Ende de wedstrijd op
het Kasteel af, sprong de uitslag op
teletekst op groen en was Ajax officieel
voor de 27ste keer kampioen van
Nederland.
En toen? Ja, wat toen? Niets eigenlijk.
Stilte. Ajacieden schudden elkaar thuis of
onderweg de hand, een enkele auto met
Shota Arveladze was tegen FC Groningen met drie
doelpunten weer aardig op dreef.
Edwin van der Sar werd voorafgaand aan de
wedstrijd tegen Willem II gehuldigd voor het
spelen van zijn 250ste wedstrijd voor Ajax.
Ajax-aanhang zal een keer extra getoeterd
hebben, er zal zeker hier en daar een extra
slok gedronken zijn en natuurlijk zal er
geproost zijn op de club, er zal zeker wel
ergens We are the champions gezongen
zijn en zo zal een ieder voor zich op eigen
wijze op die zondagmiddag wel een
bescheiden kampioensfeestje hebben
gevierd. Het Leidseplein bleef echter leeg,
de spelers waren vrij, iedereen was met zijn
eigen zaken bezig. Het was nog eerste
paasdag ook. Kampioen worden zonder te
spelen is eigenlijk maar raar en saai.
Maar de prestatie is er niet minder om. Vijf
wedstrijden voor het einde van de
competitie was de titel binnen met 18
punten voorsprong op nummer twee PSV.
Zelden werd een titel zo vroeg in het
seizoen binnengehaald. Alleen in het
seizoen 1980-'81 was het verschil tussen de
nummer 1 (AZ '67) en de nummer 2
(Ajax) na 29 wedstrijden zo groot. En wie
had hierop gerekend? Wie had aan het
begin van dit seizoen durven zeggen of
zelfs maar durven dromen dat Ajax met
zo'n overmacht de landstitel zou
binnenhalen, met zoveel nieuwe spelers en
nieuwe mensen in de technische staf?
Morten Olsen bleek voor Ajax de trainer
die het gezocht had. En andersom
natuurlijk was Ajax voor Morten Olsen de
club die hij zocht. 'Ik ben hier trainer
omdat mijn filosofie overeenkomst met die
van Ajax,' stelt hij. Ook de manier waarop
Ajax onder zijn leiding de titel greep
verdient bewondering en waardering. Niet
altijd was het spel goed, maar meestal wel.
'Je kan niet alle 34 wedstrijden goed spelen
en winnen,' zegt de Deen vaak. 'Maar hier
in dit land en helemaal bij Ajax moet alles
mooi en aanvallend zijn, met veel
schitterende doelpunten, prachtige acties,
veel hoogstandjes, zoals het publiek het
graag ziet en dan ook nog winnen en de
terechte kampioen worden. En dat ben je
als club, wanneer je met 18 punten
voorsprong de titel grijpt. Dan kan een
ander nooit beter zijn.'
Kampioenschappen
Donderdag 16 april kwam de Ajax-familie
in eigen huis op de Toekomst wederom bij
elkaar. Niet speciaal vanwege het
kampioenschap. Het ging om de
beursgang. Er moesten formeel nog wat
statutenwijzigingen door de leden
goedgekeurd worden. Unaniem gingen de
144 aanwezigen akkoord en daarmee lag de
weg naar de beurs volledig open. Maar het
was tegelijkertijd de eerste mogelijkheid
om elkaar uitbundig te feliciteren met het
succes van de club, dat niet alleen het
AJAX MAGAZINE JUNI 1998
161