zodra duidelijk werd dat het spel wel al snel vorm had gekregen en bovendien de resultaten naar meer deden verlangen, moesten we onze bescheiden verwachtingen bijstellen. Dat kwam ook doordat in deze groep een enorme winnersmentaliteit bleek te bestaan. We hebben veel wedstrijden op mentaliteit gewonnen. Dat vond ik een enorm pluspunt in dit seizoen. Het blijkt dat de combinatie van kwaliteit en instelling wel degelijk mogelijk is. Ik heb dit seizoen van beide elementen ruimschoots kunnen genieten. Winnen is nooit uitsluitend een technisch-tactische prestatie. Het gaat om de wil om te winnen. Bij Ajax is er nooit angst om te verliezen. Die angst is een Ajacied vreemd. Maar het was natuurlijk afwachten hoe de nieuwe spelers zich in die sfeer zouden houden. Gelukkig pakte dat heel goed uit. We gingen iedere wedstrijd met durf het veld in. We wisten ook dat anderen bereid en in staat waren een mindere dag van een speler op te vangen. We wilden voor elkaar werken, ook doordat de onderlinge verhoudingen ontspannen waren. Voetballers hoeven geen vrienden van elkaar te zijn, maar in een goede selectie moeten ze wel meer zijn van elkaar dan collega's. Bij Ajax was dat het geval. Op twee van de drie fronten heeft dat tot resultaat geleid.' Naïef Op het derde front, het Europese, lukte het niet. De kritiek daalde neer op de gelauwerde hoofden van Ajacieden. Spelers en trainer zijn na de nederlagen tegen Spartak Moskou neergesabeld. Ajax zou geen topclub meer zijn. Morten Olsen waande zich weer even in Duitsland, waar hij door de media alleen werd beoordeeld op de resultaten. De Deense trainer, die van vrolijk voetbal houdt, vond de Nederlandse benadering een verademing. Hier werd de voetbalkunst bedreven en gewaardeerd. Maar Nederland lijkt soms verontrustend veel op Duitsland, bleek. Voetballend Nederland voelt zich heden ten dage nog altijd ver verheven boven het Duitse krachtvoetbal. Ook al winnen zij altijd, en wij niet. Morten Olsen ging er bij zijn komst naar Nederland van uit dat hij hier in ieder geval zou worden beoordeeld op zijn werkelijke kwaliteiten. Enthousiast dichtte hij de Nederlandse voetbaljournalisten kennis van zaken toe, een teken dat het zeker niet Louis van Gaal zelf is geweest die zijn opvolger heeft ingewerkt. In ieder geval verliep het seizoen zo gunstig voor Ajax dat Olsens optimisme terecht leek; de loftuitingen vulden de krantenkolommen. Tot Spartak. De uitschakeling in Europees verband was ook voor Olsen een sportieve tegenvaller van formaat. Olsen: 'Na afloop werd mij naïveteit verweten, maar in de wedstrijd tegen Spartak heb ik wel degelijk voor het resultaat gekozen. Natuurlijk heb ik dat gedaan. In een kwartfinale gaat het er in eerste instantie om, datje doorkomt. Dat het niet lukt, betekent niet dat je er niet alles aan hebt gedaan. Maar individuele fouten kun je nu eenmaal niet helemaal uitbannen. En dan gaat het erom waar en hoe die fouten worden gemaakt. Speel je verdedigend, dan loop je het risico dat er iets dicht bij je eigen doel misgaat, waardoor er direct gevaar ontstaat. Speel je aanvallender, is de afstand tot je keeper groter. Het ene is niet beter dan het andere. Nu probeerden we toch ver van het eigen doel te spelen. Gevaarlijk, tegen een ploeg die het moet hebben van countervoetbal, maar zo konden we zelf tenminste ook nog voor dreiging zorgen. Bovendien lukt het Ajax niet gemakkelijk om verdedigend en afwachtend te spelen. Daarvoor hebben we niet de spelers. Die zoeken we ook niet, want zo willen we niet voetballen. Zo kunnen we dus ook niet goed voetballen. Als je dat in wedstrijden als tegen Spartak dan toch gaat doen, weet je zeker dat de vaste patronen zullen ontbreken waardoor de kans op fouten vele malen groter is. Het is niet zo dat wij naïef hebben gespeeld. We hebben bewust voor deze aanpak gekozen, met goede argumenten, maar desondanks kan je verliezen. De analyse vanuit de pers wordt alleen gedaan vanuit het resultaat. Het gaat er dan om dat wij onderling AJAX MAGAZINE JUNI 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 13