Foto: Frans Hemelrijk
as van het veld, kracht in de voorhoede en
conditie in het midden.
Ketelaar en Roest zouden de achterhoede
voor hun rekening nemen. Ketelaar was de
enige op kostschool met een tatoeage.
Roest besteedde niet zoveel aandacht aan
zijn uiterlijk. Beiden zaten al twee jaar
langer op kostschool dan noodzakelijk. Ze
keken reikhalzend uit naar hun vertrek. En
iedereen met hen.
Vorig jaar hadden de leerlingen nipt
verloren. Door een strafschop, in de laatste
minuut door scheidsrechter Haneberg aan
de leraren toegekend na een sliding op
Koeleman. Een correcte sliding van
Ketelaar, vond iedereen. Behalve Koeleman
natuurlijk. En Haneberg.
Dit jaar zouden ze het niet op de laatste
minuut aan laten komen. Nog voor rust
moesten ze met een nulletje of vier, vijf
voor staan. Dan kon ze niets gebeuren.
Hij liep naar het doel aan de kant van de
fietsenstalling. Over een half uur was het
zover. Hij voelde aan het net. Het stond
strakgespannen. Als je de bal lekker vol
raakte, klonk een doelpunt als een
zweepslag. Hij hield van dat geluid.
Hij had onrustig geslapen vannacht. Had
gedroomd dat hij zijn voetbalschoenen niet
kon vinden. Bij zijn oom en tante, zelfs in
de kantine van zijn oude club, nergens
waren ze te vinden. Hij keek uit het raam
van de slaapzaal naar het veld en zag de
leraren scoren. Ze keken naar hem, wezen
naar hem en barstten in lachen uit. Hij
rende op zijn kousen naar beneden.
Koeleman hield iets in de lucht. Zijn
kicksen! Hij rende erop af. Koeleman
gooide ze naar Hanenberg. Hanenberg
gooide ze naar Zwaag. Zelfs Boenders deed
mee aan het lummelen. 'Ook jij,
Boenders...?' Hij was wakkergeschrokken
en had geen oog meer dichtgedaan. En nu
was het dan zover.
'Heren, prettige wedstrijd. En denk erom,
mondje dicht.' Hanenberg was ook dit jaar
weer de scheidsrechter. Hij leidde de
wedstrijd nooit met een fluitje. Hij
gebruikte altijd de koperen klepelbel van
de slaapzaal. 'Dat geluid kent iedereen,' zei
hij. Het gaf de wedstrijd een dramatische,
ouderwetse klank. De klank van een
klassieker.
Hij klingelde lang en hard.
Dijksma trapte af, Zwaag legde terug. Het
was raar om de bal van Zwaag aangespeeld
te krijgen. Zo moest dat dus voelen in het
Nederlands elftal. 'Neeskens breed op Van
Hanegem...' Naast elkaar, niet tegenover
elkaar.
Hij keek om zich heen waar Boenders
stond. Dijksma bood zich aan. Hij tikte op
Dijksma en liep de diepte in. Zwaag had nu
de bal en speelde Boenders aan. Ze kenden
eikaars bewegingen van al die honderden
partijtjes in de gymzaal. Nu echter met
slechts één doel, niet langer twee. Vanuit
zijn ooghoek had Boenders allang Dijksma
naar de linkerflank zien vertrekken.
Dijksma's loepzuivere voorzet hoefde hij
nog slechts in te knikken. Juichend liepen
ze terug.
'Doet het zeer?' vroeg Zwaag in het
voorbijgaan aan Koeleman. Op dat
temerige toontje waar hij normaal
gesproken zo'n hekel aan had. Nu echter
vond hij het prachtig.
Aftrap. De leraren aan de bal, voor het
De slectie voor het WK '74. Staand vanaf links:
Van lerssel, Cruijff, Michels, Jongbloed, Schrijvers,
Haan, Rijsbergen, Neeskens, Israel, Keizer, Treytel,
Krol, Suurbier, Van Hanegem. Gehurkt: Jansen,
Rep, René en Willy van de Kerkhof, Geels,
Rensenbrink, Strik, Vos, De Jong.
eerst deze wedstrijd. Met een
angstaanjagend geschreeuw kwam Ketelaar
op Koeleman afgestormd. Het zag er
indrukwekkend uit. Koeleman vond dat
ook. Zo snel mogelijk trapte hij de bal in
het wilde weg over de zijlijn. Ingooi.
Tevreden liep Ketelaar terug. De rest van
het elftal schaterde het uit. De tactiek
werkte.
Met opgestroopte mouwen en subtiele
touch speelden ze de leraren naar een 8-3
nederlaag. Helden waanden ze zich.
Helden waren ze. Na het laatste belsignaal
vielen ze elkaar in de armen. Zwaag,
Boenders, Dijksma, Roest, Ketelaar,
iedereen die had meegestreden aan deze
zoete wraak.
'Ja, ja, sport verbroedert,' hijgde
Koeleman, 'en morgen is het weer slaande
ruzie.'
Koeleman kon niet tegen zijn verlies, noch
tegen hun winst. Hij liep op Koeleman af
en keek hem recht in zijn, door de
vermoeidheid fel verouderde gezicht.
'Het is niet de sport die verbroedert,' zei hij
luid. 'Het is de tegenstand. De tegenstand
verbroedert.'
Koeleman beende het veld af. Ze keken
hem na. Vanuit het oosten trokken
donkere stapelwolken traag in hun
richting. De lente zou voorlopig geen
schijn van kans meer maken.
178
AJAX MAGAZINE MEI 1998