Johan Neeskens ruilt shirtjes met Fabio Capello zijn ploeggenoten aan tot meer agressie en gaat voorop in de strijd. Hij schreeuwt, wijst, glijdt, stoort en werkt dat het een aard heeft. Maar de centrocampista is roepende in de woestijn. Er zijn nog 85 minuten te gaan, in theorie zou toch alles nog mogelijk moeten zijn. Maar de gelouterde Pietro Anastasi kijkt hem aan en schudt het hoofd: 'Laat toch lopen, Fabio, hier is niets meer aan te doen.' Franco Causio, illusionist op de vierkante meter, ziet het evenmin zitten: 'Maak je niet druk, Fabio, deze wedstrijd kunnen we nooit winnen.' Het jonge talent Roberto Bettega haalt de schouders op: 'Niets meer aan doen, Fabio, laten we de schade maar beperken tot 1-0, dan doen we het niet slecht.' En als ook de grote doelman Dino Zoff hem door een van zijn handen gemaakte toeter toeroept dat dit een kansloze missie is, dreigt de krankzinnigheid bezit van Capello te nemen. Hij wil in huilen uitbarsten, maar dat past niet bij een sportman, vindt hij. En dus wendt hij zich ten einde raad tot de magiër José Altafini. De Braziliaan, de oudste man op het veld, glimlacht liefdevol en leidt hem aan de hand mee naar de middenstip. Daar neemt hij de lotushouding aan, sluit de ogen, brandt een staafje wierook en begint het verhaal te vertellen van de predestinatie. Dat niet altijd alles gaat zoals je hoopt dat het gaat. Dat toeval niet bestaat. Dat alles is voorbestemd. En dat je je daar maar beter bij kunt neerleggen. Valentino Mazzola Terwijl de rushes van Wim Suurbier, de vliegende tackles van Johan Neeskens, de scharen van Piet Keizer en de dribbels van Johan Cruijff aan het duo voorbij gaan, begint José Altafini te doceren. Hij verhaalt van het WK '58, waar hij in het Braziliaanse elftal de sterren van de hemel speelde, maar in de wedstrijden waar het om ging, de halve finale en de finale, plotseling buiten de ploeg gelaten werd. Hij speelde niet onder zijn eigen naam, maar onder de naam Mazzola. Vrijwel elke Braziliaan meet zich een andere naam aan. Zito, Bellini, Orlando, Pelé, Vava, Didi, Garrincha, het zijn stuk voor stuk artiestennamen. Aldus koos José Altafini voor de naam Mazzola, uit respect en bewondering voor de grote Italiaan Valentino Mazzola, die op 4 mei 1949, net als de rest van het gouden elftal van Torino, zo tragisch om het leven kwam bij een vliegramp. Toen Altafini meteen na het WK '58 besloot Brazilië te verlaten - de pest in dat hij de twee belangrijkste wedstrijden van het WK niet had mogen meedoen - en zijn carrière in Italië voort te zetten, was het logisch dat hij ook afscheid moest nemen van de emotioneel geladen naam Mazzola. In plaats van weer een andere artiestennaam, koos hij gewoon voor zijn eigen naam, Altafini, José Altafini, op 27 augustus 1938 geboren in Piracicaba, vlakbij Sao Paulo. Rode draden Fabio Capello is door de oude Braziliaan inmiddels geheel in trance gebracht. Hij a

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 163