Nuninga protesteert
omdat Cruijff in de
wedstrijd Nederland-
Tsjechoslowakije het
veld moet verlaten. De
Oost-Duitse
scheidsrechter Rudi
Glöckner is echter
onverbiddelijk. Links
Muller, in het midden
Schrijvers.
Foto: ANP
van mij. Maar ook de rasvoetballer Johan
had tijd nodig. In 1967 miste hij bij Real
Madrid op één meter van de doellijn.'
Schorsing
'Ik kan me de wedstrijd tegen
Tsjechoslowakije, waarin Johan uit het veld
werd gestuurd, nog goed herinneren. Kijk,
Johan was absoluut een sportieve speler,
net als ik trouwens. Hij was ongelooflijk
Ajax-internationals
tussen 1960 en 1970
met achter de naam het aantal
interlands
Bennie Muller 43
Henk Groot 39
Sjaak Swart 30
Co Prins 10
(waaronder 1 als speler van
Kaiserslautern)
Ton Pronk 19
Peet Petersen 4
Piet Keizer 16
Piet Ouderland 3
Klaas Nuninga 19
(waaronder 5 als speler van GVAV)
Johan Cruijff 9
Wim Suurbier 14
Theo van Duivenbode 4
Dick van Dijk 4
(waaronder 2 als speler van FC Twente)
Nico Rijnders 5
(waaronder 2 als speler van Go Ahead)
Gerrie Mühren 1
Ruud Krol 1
behendig in het ontwijken van tackles,
alleen liet hij zich toen even gaan. Ik stond
er dichtbij. Als hij ouder en rijper geweest
was, had hij misschien zijn actie beter
gecamoufleerd.
Johan kreeg toen ook een schorsing van de
KNVB opgelegd. Er werd zwaar getild aan
de sportieve instelling van de spelers. Het
Nederlands elftal had een
voorbeeldfunctie. En de financiële
belangen waren in die tijd nog lang niet zo
groot als nu. Ik weet zeker dat als de
toenmalige bestuurders nu een beslissing
zouden moeten nemen, die veel
gematigder zou zijn. Bovendien hadden de
bestuurders in de jaren zestig óók niet de
professionele knowhow. De hele
voetbalwereld was nog in ontwikkeling. Zo
waren de verdiensten bij het Nederlands
elftal een schijntje in vergelijking met mijn
inkomen bij Ajax. Dan is het logisch dat de
clubs voor gingen. Het gebeurde geregeld
dat Ajax slechts een beperkt aantal spelers
afstond aan het Nederlands elftal. Ik was
voor Kessler een belangrijke pion, zijn
spielmacherzoals hij dat noemde. Ik gaf
daarom graag gehoor aan zijn
uitnodigingen. Ik heb echter ook twee keer
rechtsbuiten moeten spelen, tegen België
en Engeland. Rechtsbuiten was absoluut
niet mijn plaats. Ik was altijd gek op het
spelletje, maar ik kreeg het geestelijk
moeilijk als ik op een vreemde plek kwam
te staan. Op zo'n moment zei ik: kies voor
mij dan maar een ander, hoewel het in
1964 tegen Engeland nog wel ging. We
speelden gelijk, 1-1. Dat was nogal wat in
die tijd. Coen Moulijn scoorde met zijn
rechtervoet. Naar verhouding was het
Nederlands elftal internationaal minder
sterk dan Ajax nationaal. Daardoor moest
je meer verdedigen dan je wilde. Tegen een
land als Duitsland moesten we ons puur
instellen op de tegenstander. We konden
heus niet domineren.
Ik heb negentien interlands gespeeld. Dat
hadden er meer moeten zijn, maar we
werden altijd uitgeschakeld voor een EK of
WK. In 1967 stonden we in Leipzig in de
rust met 2-0 voor tegen de DDR. Onze
voorzitter Wim Meuleman zei later dat de
DDR-spelers iets in hun thee hebben
gehad, want na rust speelden ze veel
sneller. We verloren met 4-3, na ook nog
met 3-2 te hebben voorgestaan. Jan Mulder
en doelman Tonnie van Leeuwen maakten
hun debuut. Drie tegendoelpunten
kwamen op dezelfde manier tot stand: uit
corners. Van Leeuwen kreeg daar de schuld
van, maar dat vond ik niet terecht. Het lag
aan de hele verdediging.
Mijn laatste interland speelde ik in oktober
1967 tegen Denemarken; 3-2 verlies. Een
kleine twee jaar later ging ik van Ajax naar
DWS. Toen was het Nederlands elftal
helemaal over. Er stonden ook goede
opvolgers klaar: Gerrie Mühren, Wim van
Hanegem.
Geen kwaad woord over bondscoach
Kessler, overigens. Hij was misschien te
jong om als bondscoach op te treden en
had beter eerst clubtrainer kunnen zijn,
maar voor mij was het een goede trainer.
Het heeft nooit aan de bondscoaches
gelegen dat het Nederlands elftal niet veel
presteerde. De professionele ontwikkeling
van de clubs had in de jaren zestig nou
eenmaal de allerhoogste prioriteit.'