Foto: Louis van de Vuurst keer, Sjaak 25 maal en ik maakte 23 doelpunten. We versloegen Liverpool voor de Europacup met 5-1 in het Olympisch stadion. Je kunt je nu niet meer voorstellen wat dat betekende in Nederland. Helaas vlogen we er in de volgende ronde tegen Dukla Praag uit. De grote vorm hadden we niet meer.' Sensatie 'Ik was ondertussen een vaste international. Het was vrij uitzonderlijk dat iemand uit het noorden in het Nederlands elftal speelde. Na Abe Lenstra was er alleen Klaasje Lugthart van Be Quick die nog enige interlands had gespeeld. Ikzelf vond mijn uitverkiezing ook bijzonder. Ik had nota bene tot mijn achttiende nog bij een amateurclub gespeeld, WW uit Winschoten. Ik was nooit gekozen voor het Nederlands jeugdelftal. Het was dus een sensatie dat ik als noorderling in het Nederlands elftal speelde. Als ik terugkwam van de centrale training in Zeist stond bij wijze van spreken de gemeente-secretaris van Winschoten, tevens voorzitter van WW, klaar om me te ontvangen. De eerste jaren heb ik Elek Schwartz als bondscoach meegemaakt. Hij was een heel emotionele man met nog één grote hobby: kunst. Als we een trip maakten met het Nederlands B-elftal naar Rusland, moesten we van hem in Leningrad de Hermitage bezoeken. Moet je je voorstellen: voetballers die het Bolshoi-theater bezoeken. Dat was heel leuk en speciaal. Als voetbaltrainer kan ik hem moeilijker beoordelen omdat je niet veel met elkaar werkte. Bovendien was in de jaren zestig het Nederlands elftal niet alles voor een voetballer. Dat hebben de bondscoaches Neville en Kessler ook ondervonden. We hadden in de jaren zestig niet door dat de uitstraling van het Nederlands elftal nog groter is dan die van een club. Die gedachte kwam pas op het WK van 1974. Daarvoor prevaleerde altijd het clubbelang. Er was één groot succes nodig om de impact van Oranje te realiseren. Daarnaast stapten in de jaren zestig clubs als Ajax en Feyenoord steeds meer over van het semi- naar het fullprofessionalisme. Michels was daar continu mee bezig: we moesten niet meer als amateurs maar als profs denken. Dat vroeg automatisch om een prioriteit en die lag bij de club en niet bij het Nederlands elftal. We kwamen steeds verder in de Europa Cup en de beker, zodat we nog meer gefocust waren op de eigen club. Dat was vooral een geestelijke belasting. Het Nederlands elftal kwam daar dan nog bij en dat kwam niet altijd goed uit, hoe graag ik er ook in speelde. De aandacht van de pers rondom de Europa Cup was gigantisch groot. Nu is dat normaal, toen kwam er heel veel op je af. We zaten in een opbouwfase. Michels nam ons mee naar andere Europa- Cupwedstrijden, bij Liverpool, bij Anderlecht, gewoon om ons te laten zien wat spelen op het hoogste niveau inhield. Ajax had talent zat, maar we hadden tijd nodig. Dat we nog niet rijp waren bleek ook in 1969 in de Europa-Cupfinale tegen AC Milan. Door een naar mijn mening veel te aanvallende tactiek kregen we met 4-1 klop.' Geen eenheid 'Het niveau van het Nederlands elftal leed onder de aandacht voor de clubs. Mijn debuutwedstrijd in september 1963 was een drama: 1-1 tegen nota bene Luxemburg. Ik scoorde na een paar minuten, dus voor mij zat het wel goed, maar het elftal speelde dramatisch. We hadden een prachtige voorhoede met Coen Moulijn, Tonny van der Linden, Sjaak Swart en mijn persoontje, maar op de één of andere manier klikte het nog niet in die jaren. Het talent was er wel, maar het team

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 151