Foto: Louis van de Vuurst in het half donker naar een fel verlicht rechthoekig stuk groen kijken verdwenen en waan je je nu in een zaal, met het daarbij behorende licht. Jas uit en kijken maar. De stand waar je gehaktballen en koffie kunt kopen is ook al vervangen door triest-moderne verkooppunten. Bego vat het allemaal heel mooi samen in één zin: 'De leegte in de Arena is de afwezigheid van de Meer.' Schrijven kan Bego. Ook de omgeving van het stadion, het beton van Zuid-Oost, zet hij fijntjes neer: 'Ik doorkruis de onherbergzaamheid van de rand van de stad en voel een oud verlangen: naar huis waar het licht brandt. Op welk tijdstip ook, wie hier loopt is te laat voor het eten.' Daartegenover staat dat Bego herhaaldelijk uit de bocht vliegt: 'Dit is het informatietijdperk en ik bevind me tussen het stil naar buiten schuifelende matineepubliek van een megabioscoop.' Of: 'Het koopcentrum achter de linkergoal is met spuitbussen geüpgraded tot het niveau van de Nieuwendijk na sluitingstijd.' Bego lijdt aan een voortdurende drift tot scoren. Mooischrijverij, maar de zinnen vliegen langs de verkeerde kant van het houtwerk. In plaats van steeds maar weer af te geven op die multifunctionele tempel die het stadion is - de bal nadat hij terug is gestuit uit de goal er nog drieduizend maal in rammen - volstaat een treffende zin als: 'Wel vraag ik me af hoe het is om op het dak van een parkeergarage te voetballen.' In plaats van een boek over voetballen is het een boek over kankeren (wel typisch Amsterdams) dat op een gegeven moment gaat vervelen. De ik-vorm speelt dan mee. Leuk hoor, dat een supporter zijn relaas doet, maar wat moet de lezer met de avonturen van Peter Bego die niets met Ajax te maken hebben? Het is te particulier, ondanks het mooie beeld dat van de voetballende vader wordt geschetst. Liever een passage waarin de superioriteit van Ajax beschreven wordt: 'De Volendam-spelers produceren de ene icing na de andere. Iedere keer kijken Prank de Boer en Santos elkaar aan, en dan gaat er één zuchtend de bal ophalen. Een nieuwe aanval kan beginnen.' Meer hiervan! Bego heeft, nogmaals, helemaal gelijk. De Arena is geen stadion. Maar er wordt wel gevoetbald, en daar gaat het om. Hij zegt het zelf meermalen in zijn boek. Over het entertainment voor de wedstrijd bijvoorbeeld (Inderdaad; vroeger stond je een half uur voor de aftrap op de staantribune en lulde je met elkaar in opgewonden staat tot de spelers het veld zouden betreden. Je werd niet lastig gevallen door derderangs Jordaan-artiesten die de zaak danig verpestten met hun valse geblèr): 'Ik zal nooit weten wat ik niet hoorde en niet zag, niemand zegt er iets over en ik vraag er niet naar. Ik ben gekomen voor een voetbalwedstrijd.' De spijker op zijn kop. En ergens anders: 'Voetbal is een spel!' Schrijf er dan ook zo over! Pislucht, dat wil Bego, zoals in de Meer. 'Pis - de essentie van voetbal,' schrijft hij. Het Gelredome wordt het modernste stadion van Europa. Het verval van de Arena heeft ingezet, de betonrot knaagt. Bego juicht, en begint pis te ruiken. In zijn boek doet Bego eigenlijk waar hij zich tegen afzet; hij maakt meer van voetbal, en wat daar omheen hangt, dan het is. Bijvoorbeeld door zijn taalgebruik: 'Spasmodisch gesticulerende gestalten met grauwe koppen, die hatelijke formules prevelen uit de liturgie der onredelijkheid.' En: 'In Nederland heeft het hooliganisme jarenlang een toegedekte, niet onderkende, regulerende, ja mitrigerende werking op het openbaar geweld gehad.' En wat dacht u van deze: 'Het oplichtende, maagdelijke beton van de Arena, met al zijn medische, educatieve, zakelijke, bureaucratische, planologische, buitenwijkse, geriatrische en eschatologische connotaties, brengt de hele wereld (van de wieg tot het graf) bij je thuis, als een hypergevoelige cd-romspeler die reageert op oogcontact.' Waarom? Leeft u nog? Hier doet Peter Bego de gewone supporter geen plezier mee. (Wie anders is er geïnteresseerd in de nieuwe behuizing van Ajax?) Ook niet door er zaken bij te slepen die met voetbal weinig van doen hebben. Zoals daar zijn de lotgevallen van een Irakese buurman, het Warschaupact, de ontstaansgeschiedenis van de Arena, Milan Kundera, Richard Nixon, stadsplanologie en een verhandeling over de Oosterbuur. Vergezocht. Bego legt wel lijntjes met Ajax, maar soms erg geforceerd. Moeizaam, en dat voor iemand die haarfijn registreert dat met het verdwijnen van de hekken om het veld ook het juichen van de spelers is gedevalueerd. Bego stelt voor juichhekken te plaatsen. Mooi. Tegen het einde van het boek schrijft hij: 'Sinds Ajax in de Arena speelt kent het geen geheimen meer.' Nou, en? Gelukkig maar. Voetbal is voetbal. Het beton van het stadion verpakking. Het gaat om de steekbal van Litmanen, de redding van Van der Sar. En dat was in de Meer ook al zo. Toen je nog gewoon naar het voetballen kon. Peter Bego. De schelmenkoning is dood - Ajax in de Arena. Uitgeverij Podium, f29,90. AJAX MAGAZINE MAART/APRIL 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 89