Jazzajaxdebuut Uiteindelijke stelt het allemaal niets voor, is het in het licht van de geschiedenis nog niet eens een wind in een kinderbadje. Maar een debuut is nou eenmaal de eerste keer en dat telt. En waar valt het anders mee te vergelijken, dan met een Ajax-debuut; je zit op de bank, hebt al met een boortol je nagels bewerkt en opeens zegt iemand: 'Ga maar warmlopen, je mot aan de bak.' En misschien duik ik met dit optreden wel in het gat dat deze Ajax-periode kenmerkt: de Non-Debutale Fase. Er is geen jongeling meer die in zijn eerste wedstrijd scoort. Het zijn allemaal van die windbuilen van balletje breed naar binnen kappen halve voorzetten. Van die HEAO'ers die na drie invalbeurten een tweede-divisieclub in AlbaniN voelen lonken. Niemand die van niets iets wordt. Bovendien wist ik na mijn allereerste Ajax-bezoek (seizoen '70-'71, Olympisch stadion, Ajax - Feyenoord 1-3), toen ik natgeregend en vernederd in een juichend Feyenoordvak zat, dat ik Old Shatterhand, bierhandelaar of Kuifje zou worden, maar zeker geen profvoetballer. door John Schoorl Nu dit debuut. Mijn eerste voordracht. In cultureel centrum B. in een middelgrote stad. Voor een gig, zoals dat heet, van saxofonist Barend M. en zijn jazzcats, lees ik op het podium een verhaal voor over een saxofonist die, starend in de rivier, de juiste toon effe niet meer weet. Voor het optreden probeer ik te drinken, te praten. Maar de wereld beweegt, alles speelt zich af op de wilde vaart en de haven van Caracas lijkt nog lang niet in zicht. Elke oprisping die me ontglipt, is een klap in het gezicht van een gesprekspartner. Terwijl de grote zaal voor een tiende gevuld is en een groepje oudere vrouwen gillend kirrend hun jas afstaat in de hoop dat ze vanavond getuige zullen zijn van een wonderbaarlijke culturele verschijning, krijgen we een teken. Naar beneden, naar een kleedkamer behangen met spiegels. Omkleden. In dat vreemde streepjespak en die grote blauwe blousepunten zie ik eruit als een taxichauffeur die sinds de jaren zeventig geen kleedgeld meer heeft gehad. Om me heen verrichten de mannen hun vaste rituelen. Pakken hun instrument uit, wisselen nieuwtjes uit, lachen. Zie hoe de bassist z'n instrument masseert. Hoe de drummer zich warm slaat op een pannenkoek van rubber. Hoe Barend tussen de biervaten zich losblaast. Hoor de gitarist schijten praten, praten schijten. Ik loop naar boven en kijk stiekum door de gordijnen. In mijn de Meer zitten twintig brave mensen rechtop op zo'n harde, Natgeregend en vernederd in een juichend Feyenoordvak, wetend dat ik Old Shatterhand, bierhandelaar of Kuifje zou worden, maar zeker geen profvoetballer. gesubsidieerde stoel. Rinkelende koffiekopjes in plaats van aanzwellende teringherrie. Dit wordt zo'n gebeurtenis waarvan je je later de helft zal herinneren en om het geloofwaardig heldhaftig te maken de rest er maar bij verzint. Nog een paar seconden. Ik wandel door de gang en hoor mezelf lopen door de catacomben. Alsof onder m'n zwarte brogues noppen zitten en ik in het ritme loop van de grote wedstrijd. Zeg nog tegen de gitarist iets over Ajax-catacomben, maar hij kijkt me aan alsof hij vastberaden is om me met een snaar te wurgen om af te zijn van dat slappe geouwehoer. Het gordijn gaat open. Een bemoedigend tikje op m'n rug. Nog zes stappen door de tunnel. Knijp in m'n papier. Dan staan we met z'n vijven in het licht. Lezen! Begeleiding. Een snerpend geluid. M'n stem harder en harder. Vertel mijn verhaal, de bal doet het werk. Er klinkt zelfs gelach. Einde. Applaus. De band begint. Ik buig naar het donkere gat, waar inmiddels bijna dertig mensen moeten zitten, en zie glimmende tanden en ogen. Draai me snel om. M'n benen voelen aan als wiebelende touwladders en overal is jeuk waar ik niet bij kan. Snel naar beneden. In de kleedkamer staat een dienblad vol verschraalde biertjes. In een noodtempo drink ik alles op, in de hoop tot bedaren te komen, en ga, met vier grote spiegels om me heen, midden in de kamer zitten. Dan veer ik op van m'n stoel. Spring, kom los van de grond en laat de hakken tegen elkaar komen. Pauze. Ik ga naar boven. Publiek verspreidt zich in het foyercafé. Tussen de leden van de Kring van Culturele Plattelandsvrouwen, de Bebrilde-aardrijkskundelerarenvereniging en het Instituut voor Honderdjarige Jazzliefhebbers ontwaar ik een grauwe man in een regenjas. Moet wel een spelersmakelaar zijn. Een Albanese spelersmakelaar. John Schoorl is werkzaam bij Nova AJAX MAGAZINE MAART/APRIL 1998 175

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 175