van 18 tot 22 jaar. Op die leeftijd zijn ze meestal heel open en eerlijk en je kunt ze nog echt helpen en opvangen. In al hun kwetsbaarheid zijn het soms net grote kinderen. Vooral nieuwkomers kunnen in het begin wat moeite hebben om zich aan te passen. Dan haal ik zo'n jongen voor de wedstrijd gewoon een keertje op, zodat hij zijn hart kan luchten. Op een gegeven moment merk je dan dat zo'n speler ook weer aansluiting krijgt bij de rest van de groep. Dat vind ik een belangrijke taak van de elftalleider.' Ook spelers die de hele jeugdopleiding van Ajax hebben doorlopen kunnen echter aanpassingsproblemen hebben, vertelt Cees Boot. 'Die denken dan dat ze arrivés zijn, maar de fysieke hardheid en het wennen aan een nieuwe groep valt ze dan toch tegen. Af en toe moet je ze dan recht door zee wijzen op een fout of juist een onverwacht compliment geven tijdens een training - net wat zo'n jongen op dat moment nodig heeft.' Driemanschap De elftalleider vindt het mooi om een spelersgroep gedurende het seizoen steeds verder naar elkaar toe te zien groeien. 'Dat is de verdienste van het hele team: de trainer, de verzorger en de elftalleider. Soms is het bijvoorbeeld de fysiotherapeut AJAX MAGAZINE MAART/APRIL 1998 die op zijn eigen manier in staat is om een jongen te helpen en dan bemoei ik mij daar niet mee. Wij vormen een driemanschap dat het hele jaar bezig is met de begeleiding van de groep.' Op de dag dat op de Toekomst de eerste paal geslagen werd, vierde Cees Boot zijn 25-jarig jubileum als lid van Ajax. Hij heeft geen heimwee naar Voorland. 'Sentiment is mooi, maar als je maar één veld beschikbaar hebt voor de jeugd ben je niet goed bezig. De Toekomst is een mooi complex, met alle faciliteiten die we nodig hebben. Voor mij hoort het eerste elftal er natuurlijk ook bij, Ajax is toch mijn 'duppie'. Maar het amateurgebeuren, dat 133

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 133